53 De zaak, de bank, het postkantoor en taxi bedrijf, Kerkweg 3. troleur bij de kaasfabriek ‘De Hoop’ (zie Toendertijd 21), was hij penningmeester van het Paardenfonds Harenkarspel e.o. en van het Veefonds Harenkarspel, zat hij in de Raad van Overleg, was lid van de Katholieke Actie. Vervolgens was Cor Dekker kerkmeester van de H. Wulfram parochie. Een blauwe maan dag was hij raadslid van de gemeente Harenkarspel. En alsof de duizendpoot nog niet genoeg om handen had, was hij jarenlang depothouder van zaadhandel Beemsterboer uit Warmenhuizen, meteropnemer in Waarland en later in de gehele gemeente. En dat alles naast zijn werk als elektricien, kassier en taxi- ondernemer. Dekker uitkoos voor allerlei besturen en instellingen. En als hij dan voor een func tie werd gevraagd, stond het woord NEE niet in zijn woordenboek. Van kaas tot kerk Het moet gezegd, alles wat hij ondernam deed hij met kennis van zaken en grote attentie, maar vooral in zijn eigen tempo. Zijn adagium was: rustig aan, want haas tige spoed is zelden goed. Voor korte of lange periodes besteedde hij veel tijd en aandacht aan een groot aantal nevenfunc ties. Zo was hij gediplomeerd melkcon- Zou dat zwarte ding bijten? Eind jaren twintig werd Waarland een noviteit rijker waarmee het contact met de ‘buitenwereld’ linea recta hoorbaar sneller ging. De parochie, de L.T.B. én de middenstand hadden na lang aandringen bij de gemeenteraad het voor elkaar gebokst dat er in Waarland een hulppost- kantoor zou komen. Met een openbare telefooncel! En dat was wat, want het bezit van een eigen telefoon was slechts weggelegd voor de Hooge Heeren, zoals een dokter, een burgemeester en een pas toor. Het postkantoor kwam in hetzelfde vertrek als dat van de bank, dat was wel zo praktisch, vond men. Cor vond het een uitstekend idee. Voor mensen van buiten het dorp was hij nu vlot bereikbaar als ze om een taxi verlegen waren. Al met al bracht de komst van dat zwarte rinkeld- ing nog meer aanloop in huize Dekker. Talloze malen werd Cor midden in de nacht door een nerveuze vader gewekt met het verzoek de dokter te bellen, omdat een geboorte zich aandiende. En tegen de eerste de beste klant die de vol gende dag in de winkel kwam, vertelde Agie blij dat er bij die en die weer een kleintje was geboren. Particulier gebruik maken van de telefoon was iets wat men bij hoge uitzondering deed. Er moest dan wel echt een gegronde reden zijn. Daar kwam nog bij dat heel wat mensen afke rig waren van dat zwarte ding. Zo’n raar ding met een draadje waar een stem uit kwam, dat was je reinste hocus-pocus, dacht men in die tijd. Ook Griet, een zus van Cor had een donker kijkje op de tele foon. Ze was getrouwd met Cor Jongkind die een bakkerij had aan de overkant van de weg. (nu: Kerkstraat 10) Elke keer dat ze een bestelling moest doorgeven, stond ze te trillen van de zenuwen alsof dat ding haar op zou vreten. Het klamme zweet stond in haar handen en van pure spanning kon ze niet uit haar woorden komen. Schoonzus Agie schoot haar dan te hulp, nam kordaat de telefoon uit haar hand en met duidelijke stem gaf zij de bestelling door. In mei 1931 sloot Cor een overeenkomst met ‘den Directeur- Generaal der Posterijen, Telegrafie en Telefonie’ voor het houden van een telegraafstation in zijn perceel, wijk D 53 te Waarland. Een eigen vulpen De komst van de kinderen bracht gezel ligheid in het gezin van Cor en Agie. Door de zaak, de bank, het postkantoor en de diverse bijbaantjes van Cor was het altijd druk in huis. Vaak gebeurde het dat moeder Agie ’s avonds de klein-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2003 | | pagina 52