Twee arrestanten.
7
Pieter Dissel had zijn werk echter goed
voorbereid. De la Torre en zijn gezel
schap waren over de achtergelegen ring-
sloot gebracht, waar voldoende paarden
klaar stonden. Langs de kade van de
Slootgaard- en Waarlandspolder reden ze
in aller ijl terug naar De Weel en vandaar,
via de Middelweg in De Waard, naar de
Jagersplaats. In deze boerderij en schuil
kerk aan de Huij gendij k van Heerhugo-
waard kon men van de schrik bekomen.
De Schout van Niedorp had het nakijken.
Willem Albertsz. en Pieter Dissel ont
kenden in eerste instantie ook maar iets
te weten. Na dreiging met een scherpe
verhoring, antwoordden zij tenslotte dat
zij de persoon niet kenden, maar dat ze
wel gehoord hadden dat hij wat meer
was dan hun pastoor. Willem Albertsz
verklaarde, dat hij verstaan had dat hij uit
Frankrijk afkomstig zou zijn. Ondertus
sen hadden de mannen van de Schout al
het verdachte materiaal van het bede
huis verzameld: het altaar, de beelden en
overige ornamenten.
Zijdewind omstreeks
1923. In 1649 woedde
hier de strijd tussen de
schout van Niedorp en
de papisten.
wachten. Het erf en de boomgaard bij de
schuilkerk, maar ook de naastgelegen er
ven, stonden vol mannen, vrouwen, kin
deren, paarden en wagens. De Schout kon
niet meer terug, hij moest nu doorzetten.
Onder gespannen stilte liet hij de voor
deur openmaken en ging de schuilkerk
binnen. Via de zuiddeur drong nu ook het
volk naar binnen. Onmiddellijk werd het
preekhnijs, galderijen en celletjes onder
zocht om de bisschop, die vergezeld zou
moeten zijn van twaalf of wel twintig
priesters, op te sporen. De Niedorpers
konden ze niet vinden. Wel vonden ze het
altaar en verschillende bijbehorende be
nodigdheden én de kostbare bisschopsstaf
die De la Tone door zijn overhaast vertrek
had moeten achterlaten. Het volk begon
zich ondertussen te roeren met veel ge
schreeuw en scheldwoorden. De Schout
gaf opdracht om het volk de deur uit te
werken, de deuren vervolgens te sluiten
en de luiken voor de ramen te doen. Een
volgende stap was de arrestatie van Wil
lem Albertsz. en Pieter Dissel, volgens zijn
spionnen twee van de voornaamste papis
ten. Hen werd onmiddellijk gevraagd wie
deze dienst had geleid.
Na de arrestatie van de twee Zijdewinders
begon het volk zich opnieuw te roeren. Ze
schreeuwden en joelden dat ze dit niet van
de Schout zouden pikken. Als hij het
waagde de inventaris in beslag te nemen,
dan zouden ze het recht wel in eigen hand
nemen. Herman Hartman van der Woude
koos eieren voor zijn geld en haalde
bakzeil. Als alternatief werd alles geïn
ventariseerd en op een lijst vastgelegd.
Speciaal werd omschreven ‘eenen staf
met een breet lofwerck aen het eynde,
schijnende de Bisschops, ofte Suffragaens
Scepter, met Gouden knoopen De vondst
van deze bisschopsstaf was voor de
Schout voldoende bewijs om de twee
mannen vast te houden. Door de gemeente-
bode werden scherpelijck de verplichtin
gen van beide arrestanten ingeprent. De
inboedel mocht niet worden verduisterd,
vervoerd of vervreemd. Ze zouden een
zware boete kr ijgen opgelegd voor soort
gelijke bijeenkomsten of vergaderingen.
Deze voorwaarden zouden eveneens gel
den voor al de aanwezigen. Voor zover er
namen bekend waren, werden deze geno
teerd. De beide Zijdewinders werden per
soonlijk aansprakelijk gesteld voor de
inbeslag genomen goederen en het verbod
om godsdienstige bijeenkomsten te orga
niseren. Zij moesten daarvoor de inven
tarislijst mee ondertekenen. De Schout
bleef ondertussen proberen om hen de
naam en de verblijfplaats van bisschop De
la Ton e te ontfutselen.
I