Historisch gezien interessant. Sporen uit de negende eeuw? 46 Sporen uit een ver verleden werden onder zocht door amateur- archeoloog Frans Die- derik van de Archeo logische Werkgroep Schagen. In de zomer van 2000 werden de werk zaamheden voor het inrichten van de spaarbekkens stilgelegd. Wat was het geval? Bij afgravingen werden sporen uit het verleden ontdekt. In een groot gebied trof men zwarte kuilen aan, veelal gelijk vormig van aard en in lijn gegraven. De Frans Diederik achtte de vondsten ‘histo risch gezien interessant maar niet waar devol. Volgens zijn informatie komen in het oostelijk deel van West-Friesland der gelijke vondsten wel vaker voor. Enige jaren geleden werd er in De Zijpe ook zoiets gevonden. ‘Het blijven willekeurig gegraven kuilen, al liggen ze hier wel per fect op een rij zo liet de amateur-archeo- Ook vond Diederik in de kuilen een aantal scherven van aardewerk uit de negende eeuw. Samen met de aangetroffen land- bouwsporen een bewijs dat in de tijd van Karei de Grote, die leefde van 768 tot 814, rondom het gebied van de tegenwoordige ‘Allemanskerk’ al mensen woonden, leef den en werkten. 'De kuilen zijn een bewijs dat men toen al aan bodemverbetering deed en dat het veen hier nooit dikker geweest kan zijn dan zo 'n anderhalve meter. Want anders groef men daar niet zomaar doorheen. De huidige kerk dateert uit de vijftiende eeuw, maar het is moge lijk dat ver daarvoor op dezelfde plek al een kerk stond en dit agrarisch land zelfs gedeeltelijk kerkeland was, zo meende Frans Diederik. De amateur-archeoloog trof ter plaatse de contouren aan van een oude sloot van voor de laatste ruilverkaveling, met parallel daarlangs ruim twintig kuilen. ‘Sporen van akkerbewerking stelde Diederik, ‘de kui len zijn gevuld met veen uit de Middel eeuwen en daardoor als pikzwarte vlekken goed zichtbaar. Ze werden destijds door de mensen gegraven voor de kalkhoudende klei om dit te mengen met het zurige veen. Zo ontstond een goede bodem voor de teelt van tarwe en gerst voor brood en gerste- pap. heer R. Weijling, verantwoordelijke van het waterschap Groot-Geestmerambacht en dikwijls aanwezig bij het inrichten van het gebied, daarover: 'We hebben direct het werk stilgelegd. We zagen een duide lijk vlekkenpatroon in de bodem verschij nen en wilden weten hoe waardevol dit was, voordat we met de werkzaamheden verder konden gaan. We hebben daarvoor Frans Diederik van de Archeologische Werkgroep Schagen ingeschakeld. Bijkomend voordeel van deze opzet is, dat er een mooi natuurgebied kan ontstaan, waarin ruimte zal komen voor een bijzon dere flora en fauna. De eerste tekenen zijn reeds zichtbaar. Afgelopen tijd is er op verschillende plaatsen maaisel uit ver schillende natuurgebieden neergelegd en de zaden die daarin zaten zijn ontkiemd en hebben gezorgd voor de eerste planten groei. Naarmate de tijd vordert, zal er andere vegetatie ontstaan. Door selectief en goed te maaien, zal de natuur een hand je worden geholpen en zal het gebied blij vend van waarde zijn, zowel voor de flora als fauna. Er zullen ongetwijfeld veel broedplaatsen komen en de watervogels keren weer terug naar de plaats waar van ze door ruilverkavelingwerkzaam- heden zijn verdreven. Nu al worden er witgatjes, steltlopers, oeverlopers, witte en gele kwikstaarten en viswitjes gesig naleerd. In samenwerking met vogel- werkgroepen uit de regio wil het water schap ‘Groot-Geestmerambacht’ deze na tuurontwikkelingen nauwlettend in de gaten houden.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2001 | | pagina 48