Een sluishuis met gelagkamer.
Met een kaapstander.
44
wijze, namelijk ‘De Coochpolder’. Koog
en kaag komen we in ons land regelmatig
tegen bij plaatsnamen als Valkkoog,
Koog aan de Zaag en De Kaag. Iets ten
noordoosten van Lutjewinkel is een ge
biedje dat de Zoutkaag wordt genoemd en
onder Spanbroek ligt De Kaagpolder.
De drie kogen hadden een gezamenlijke
bemaling, in 1834 kwam die van de
Bleekmeerpolder erbij. Ongeveer gelijk
tijdig met deze samenwerking kwam er
voor deze twee polders ook één bestuur.
Dit leidde er uiteindelijk toe dat er in 1864
een vereniging plaatshad en de twee pol
ders onder de nieuwe naam van Koog- en
Bleekmeerpolder verder gingen. De Koog-
polder was 73 hectaren groot en de opper
vlakte van de Bleekmeer was zo’n tien
procent groter. Het peil van de eerst
genoemde polder was 1.85, dat van de
andere 2.25 - Normaal Amsterdams Peil.
Tuinders uit Oudkarspel konden middels
een overtoom of overhaal met hun schui
ten de ringvaart van de Koogpolder berei
ken. Uit welk j aar deze overhaal dateerde
is niet met zekerheid vast te stellen. In een
akte uit 1550 van Molenmeesters in het
Geestmerambacht werd al geschreven
over een overtoom voor het overbrengen
van schuiten uit het Geestmannerambacht
naar de Coogen. Met een kaapstander, een
soort windas met lier, werden schuiten bij
een overhaal over de dijk getrokken.
Ten westen van de Koogpolder, aan de
kant van Oudkarspel, lag vroeger een
schutsluis die het water van de ringsloot
van de Koogpolder verbond met dat van
het Geestmerambacht. De sluis die in
1912 werd gebouwd, kwam in de plaats
van de overhaal die hier, iets noordelijker,
eeuwenlang had gelegen.
Tuinders vereniging ‘De Eendracht’ uit
Oudkarspel, die zich als een groot voor
stander van deze sluis had opgeworpen
bood de gemeente Oudkarspel, die zelf
niet over de middelen beschikte, aan bij te
springen en verstrekte een lening van
15.000. De meeste landeigenaren in de
Koogpolder kwamen uit het dorp en dat
verklaart het belang van De Eendracht.
In de gemeenteraad werd op 7 februari
1912 het fiat gegeven aan deze geldlening
en aan de bouwplannen van een schut
sluis, die aan de kant van Oudkarspel zou
verrijzen. Catrientje Kroon, dochtertje van
burgemeester M. Kroon Mz., mocht op 3
augustus 1912 de eerste steen leggen. Bij
de schutsluis werd ook een sluishuis ge
bouwd waarin aan de westkant een gelag
kamer werd ondergebracht. Groot was het
niet, er stonden een buffet en enkele tafels
met stoelen in. Op de grond lag fijn duin
zand. Het cafeetje was ook een ontmoe
tingsplaats voor tuinders. Sommigen van
hen maakten hun schuit wel eens vast aan
de walkant en dronken er een kop koffie.
De vrouw van sluiswachter Pieterman Ei
land schonk er voor de liefhebber ook wel
een verfrissing in. De beheerder van de
gelagkamer had zelfs een vergunning Ver
lof ADe sluis was voorzien van twee paar
puntdeuren en had een schutlengte van
bijna zestien meter, en was met een wijdte
van 3.60 meter redelijk groot te noemen.
De sluis is met de ruilverkaveling van
het Geestmerambacht in 1971 buiten ge
bruik gesteld en vervolgens gesloopt.
Middelkoog, het hart van de pol
der.
Het middengebied van de Koogpolder was
uitgekozen om van daaruit de bemaling en
afwatering te regelen. Aan de noordoost
kant nabij het laagst gelegen punt in dit
gebied werd een vijzelmolen gebouwd.
Met de bouw van een
sluis in 1912 verdween
een belangrijk obstakel
voor de tuinders uit
Oudkarspel. De sluis
kwam in plaats van de
eeuwenoude overhaal.
De beweegbare brug in
de Dorpsstraat werd in
1925 gebouwd. Foto
JanIJff.