MIDDELKOOG: TERUG NAAR AF. Oud land. Koog. Aanvankelijk lag het niet in de bedoeling in deze rubriek van straatnaambeschrijvin- gen van ons dorp uitgebreid stil te staan bij de verbindingsweg die loopt van Waarland naar Oudkarspel. Maar de bijzondere vondsten die in 2000 zijn gedaan tijdens graaf werkzaamheden in een deel van dit voormalige Oudkarspelder poldertje én het feit dat het gebied inmiddels is afgegraven en ingericht als een spaarbekken voor de opvang van overvloedig hemelwater, rechtvaardigen het aandacht te besteden aan de Middenkoogweg. Deze straatnaam is een afgeleide van de Middelkoog, een van drie kleine kogen die tezamen tot aan de ruilverkaveling de Koogpolder vormden. Koogpolder was het gebied aan de oost kant van Oudkarspel met de Nederlands Hervormde kerk als centraal middelpunt. Het bestond, in tegenstelling tot de Bleek- meerpolder en de Schaapskuilmeerpolder, geheel uit oud land. Dat is land dat is ontstaan uit zogenoemde druiplanden of -gronden en was buitendijks gelegen. Het woord ‘koog’ staat voor buitendijks land en is een afgeleide van ‘cooch’ en wordt ook wel in verband gebracht met ‘caech’. Het woord koog verwijst naar de omschrijving dat de Koogpolder bestond uit oud land en ontstaan is uit druipgron- den. Op oude kaarten van West-Friesland staat voor deze polders een oude schrijf- Tegen het midden van de zestiende eeuw ontstonden er in ons gebied de eerste droogmakerijen en werden veel binnen meren omdijkt en vervolgens drooggelegd. Door inklinken en vergaan van de veen gronden en het verdwijnen van boezem water, o.a. door drooglegging van de Gro te Waert in 1630, werd in 1633 het ‘bui tendijkse coochland’ omdijkt. Er kwam voor deze druipgronden een bemaling en afwateringssysteem, waarmee het overtol lige water op de Verenigde Raaksmaats- boezem kon worden uitgeslagen. De naam van ‘Middelkoog’ geeft al aan dat het de middelste was van een aantal kogen. De bovenste was de Noorderkoog en grensde aan ’t Diepe Gat’ en aan de onderkant lag de Zuiderkoog. Dit deel van het poldertje eindigde nabij ‘Het Waartje’. Voordat de ruilverkaveling van de Spek- eterspolder en omgeving werd uitgevoerd, was duidelijk te zien dat de Middelkoog door een sloot, genoemd de Snipsloot, van de Zuiderkoog was afgescheiden. Op de bodem van deze sloot lag een grondduiker die het water van de zuidelijkste koog naar de molentochtsloot bracht. De Zui derkoog was tot de verkaveling afzonder lijk ingedijkt, hetgeen tot aan het begin van de negentiende eeuw ook gold voor de twee andere kogen. De sloot, gelegen tussen de Noorder- en Middelkoog, werd later aan beide zijden afgedamd en de kaden werden geslecht. Dit gebied werd vanaf dat moment door één gemeenschap pelijke ringdijk omgeven. De zo ontstane Arnold Lautman 43 De Slootgert, DWaert- polder, Speckeeters- polder, Schaeps Cuyl, De Bleeck Meer, Middencoog, Suyder- coog en Noordercoog worden vermeld op de kaart van Johannes Don uit 1682. htó' C :**v*l«v

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2001 | | pagina 45