Bakbokkingen en kokoskoeken.
Net een melkwagentje.
of het niet wenselijk was de brandspuit te
proberen. De voorzitter antwoordde dat
de gemeenteopzichter dat niet nodig acht
te. Een paar jaar later op 21 november
1936 kocht de gemeente Harenkarspel een
voor die tijd hypermoderne motorbrand-
spuit voor een bedrag van 2.375. Deze
spuit werd door vijf personen bediend en
als vergoeding ontvingen zij voor uren
overdag twee kwartjes en voor de overige
uren 70 cent.
Op 16 april 1937 kreeg P. de Goede te
Dirkshom opdracht voor de stalling van de
motorbrandspuit, onderhoud en uitvoering
van het brandblusmaterieel alsmede de lei
ding over het bedienend personeel. Of de
aanschaf van de motorbrandspuit de aan
leiding was de oude brandspuit uit Waar
land weg te halen, valt niet te achterhalen.
Zeker is dat de gemeente het spuithuis in
de ‘verkoop’ deed. Januari 1938 ontving
zij een brief van de Banne van Haren
karspel, met de mededeling dat van het
aanbod tot aankoop van het brandspuit-
huisje geen gebruik zal worden gemaakt.
Al met al werd de situatie bij een eventuele
brand in het dorp niet veiliger op.
Dat de gemeente zo snel mogelijk het
leegstaande gebouwtje te gelde wilde ma
ken, bleek reeds tijdens de raadsvergade
ring van 17 juli 1939. Toen werd op voor
stel van burgemeester H. Nolet besloten
het brandspuithuisje te Waarland te verhu
ren aan C. Schipper te Waarland voor de
som van 5 per jaar. Cor Schipper en zijn
broer Piet waren jonge kerels met onder
nemingsgeest. Ze huurden het huisje om
daar in hun vrije uren een handeltje te
drijven in allerlei waren zoals: tompoe
zen, kokoskoeken, gazeuse en bakbokkin
gen. Ook de pakjes sigaretten met wellui
dende namen als Three Castles en Miss
Blanche gingen grif over de kleine toon
bank. Viel de combinatie van bakbokkin
gen en gazeuse soms verkeerd in het lijf,
dan kon men z’n nood dichtbij lenigen in
de gemetselde pisbak op ongeveer twee
meter van het spuithuis. De afvoer ervan
liep richting het slootje dat erachter lag.
Met kermis was de stank van dit ‘open
baar toilet’ vaak niet te harden. Tijdens de
raadsvergadering van 13 februari 1940
Ondanks al haar bestuurlijke wijsheid
bleef de gemeente Harenkarspel door het
niet stationeren van blusmateriaal in Waar
land behoorlijk in gebreke. Bij brand was
de aanrijtijd Dirkshom-Waarland te lang
om tijdig ter plaatse te kunnen zijn. Op
19 april 1951 berichtte de gemeente aan
de Inspecteur voor het Brandwezen dat zij
een brandweerwagentje met materiaal had
ondergebracht bij Jo Keet, D 147 te Waar
land. De bedoeling hiervan was dat bij
brand dit wagentje onmiddellijk kon uit
rukken en met het bluswerk begon in af
wachting van de brandweerauto uit Dirks
hom, ongeveer zeven kilometer verderop
gelegen. In datzelfde jaar werden Klaas
Schuit, Niek Pancras en Jan Groot be
noemd tot lid van de brandweer. In 1954
kreeg Jo Keet de leiding van de brand-
kwam de wens naar voren tot onderhands
verhuur van het oud brandspuithuisje. De
achterliggende reden die de gemeente
daarvoor had, was de huisvesting voor het
gezin van Dirk Broersen en zijn vrouw
Trien Laan dat door een brand dakloos
was. De Schippertjes stopten noodge
dwongen met hun handel en het brand
spuithuisje werd het tijdelijk onderkomen
voor het gezin Broersen.
Vlak voor het uitbreken van de Tweede
Wereldoorlog, op 19 april 1940, berichtte
de gemeente aan de Officier van Justi
tie dat er binnen de gemeente geen arres
tantenlokalen meer aanwezig waren.
37
I
Co van der Gulik op de
sulky’ bij het brand
spuithuisje. Na gebruik
als bergplaats van de
brandspuit, winkeltje
en kantoor restte een
rol als berging en ga
rage voor café De
Posthoorn.