fZ
P
Een eigenwijze smid.
De affaire Meester Laan.
27
Dat werd weer eens duidelijk toen Willem
Zut tijdens de rondvraag van de raads
vergadering van 24 juli 1907 de stinkende
regenwaterbak aan de school te Waarland
aan de orde stelde. Er werd kordaat
gehandeld. Aannemer P. Raap was door
het college al eens verzocht de regen
waterbak leeg te maken om te zien of er
sprake was van drangwater. Raap kwam
tot de conclusie dat het euvel verholpen
kon worden door de bak goed droog te
maken en deze met een sterke specie te
behandelen. Prompt kreeg hij van de
gemeente daartoe opdracht.
Rond 1900 werd de
hondenkar nog
veelvuldig gebruikt als
transportmiddel.
noodzaak buiten de woning te begeven,
tenzij na zich vooraf te hebben ontsmet.
Overtreding hiervan wordt gestraft met
een geldboete van ten hoogste tien
gulden. 'Aldus vastgesteld 20 maart 1906.
Hoe de dorpsveldwachter deze overtre
dingen zou moeten controleren, vermeldt
de historie niet. Op voorstel van raadslid
Slot werd nog besloten ‘gratis creoline te
verstrekken aan elk hoofd van een gezin
waar diphtheritis heerscht en voor dat
doel 20 liter aan te koopen.
Ernstiger was het conflict tussen raadslid
Willem Zut en de hulponderwijzer M.
Laan. Tijdens de vergadering van woens
dag 20 februari 1907 deelde het raadslid
mee, dat hij ‘klachten heeft vernomen van
ouders van schoolgaande kinderen te
Waarland van het onbeschoft optreden
van de onderwijzer Laan aldaar tegen
leerlingen’. Voorzitter Jacob Swan be
loofde de heer Laan daarover te zullen
onderhouden. De redacteur van de Scha-
ger Courant spitste zijn oren, want der
gelijke taal werd in de anders zo gezapig
verlopende raadsvergaderingen nauwe
lijks gebezigd. Twee dagen later stond de
uitspraak van Zut in de krant met als
resultaat een echte dorpsrel in Waarland
en Slootgaard. Meester Laan schreef de
Raadslid Zut stelde in de raadsvergade
ring vragen over deze kwestie. De voor
zitter gaf aan dat de smid geen ontheffing
was verleend om zijn geit in de wegberm
te laten grazen. De burgemeester zou per
soonlijk de eigenwijze smid 'doen weten
dat hij zijn geit van de weg haalt.
Eveneens zal Frederiks worden gelast het
cadaver van een hond uit de sloot te halen
en te begraven.Ja, de gemeente Haring-
carspel was zich terdege bewust van be
smettingsgevaren
Meester Plaatsman ontsnapte met zijn
school aan deze difteritisepidemie. Gnif
felend zagen de Waarlanders hoe de ge
meente reageerde op de geit van de eerste
smid in het dorp. B. Frederiks uit Scher
merhorn had op 28 maart 1903 vergun
ning gekregen ‘tot oprichting eener grof-
en hoefsmederij in het Waarland in deze
gemeente op het perceel E 1122 Fre
deriks had niet alleen een smederij, maar
ook een geit. Een agressieve geit. Want op
een kwade dag kwam een handelaar met
zijn hondenkar aangereden. De in de weg
berm grazende geit van Frederiks had
ruim voldoende zeel om een kamikaze
aanval op het trekdier uit te voeren. Het
resultaat zal zelfs de geit van Frederiks
hebben verrast. Hond en kar duikelden in
de naast de weg gelegen sloot met ramp
zalige gevolgen voor de hond. De hande
laar maakte de smid bittere verwijten en
eiste een schadevergoeding. Maar de
smid, eigenwijs als hij kon zijn, had er
geen boodschap aan. De handelaar wist de
kar uit de sloot te krijgen en vertrok met
onbekende bestemming uit Waarland. De
hond bleef als naamloos slachtoffer van
de agressieve geit achter in de sloot.