Dirk Pieter Plaatsman.
Knarsetandend werd besloten.
23
Eerder was hem de vergoeding voor het
geven van herhalingsonderwijs onthou
den. Plaatsman meende recht te hebben op
57.60, de gemeente erkende slechts
de helft. Gemeentesecretaris Jacob Dam
moest de Raad zelfs mededelen 'dat
Plaatsman heeft geweigerd 28.80 in ont
vangst te nemen en hem (Dam) heeft
gewezen op de moeielijkheden de school
schoon te maken en het aanmaken van de
kachels. De gemeente nam naar aanlei
ding hiervan een afwachtende houding
aan. Kortom een patstelling en verstoorde
verhoudingen. Het was echter wel aanlei
ding om een andere kwestie uit te vechten.
In de wintermaanden moest de hoofdon
derwijzer tenminste een half uur voor aan
vang van de lessen de grote potkachels in
de lokalen aanmaken. De olielampen moe
sten gevuld zijn, op tijd worden ontstoken
en op gezette tijden worden
schoongemaakt. Werkjes van
niks, maar hoorden die tot de
taken van de hoofdonder
wijzer? In april 1904 deed
Plaatsman een eerste poging.
Hij stuurde de gemeente een
nota voor verbruikte petrole
um, verhoogd met 1.60
voor het wekelijks reinigen
en vullen van de lampen
gedurende het herhalingson
derwijs. De gevraagde 1.60
werd prompt geweigerd.
Plaatsman dreigde vervol
gens zich te zullen wenden
tot Gedeputeerde Staten van
Noord-Holland als de Raad
weigerachtig bleef. Pas toen ging de
gemeente Haringcarspel haar licht elders
opsteken, waaruit bleek dat gemeenten
hiermee geheel verschillend omgingen.
Knarsetandend werd besloten Plaatsman
een jaarlijkse vergoeding toe te kennen
van 15. Tot verbazing van Plaatsman
hadden zijn collegae te Kerkbuurt en
Dirkshom kenbaar gemaakt geen prijs te
stellen op deze vergoeding. Plaatsman
stond in een conflict met de gemeente
Haringcarspel alleen, voor het eerst.
Gelukkig bleef de gemeente Haring
carspel er verantwoordelijk voor dat de
scholen op een behoorlijke manier konden
worden verwarmd en dat er voldoende
brandstof voorradig was. Met een vaste
regelmaat kreeg het college van B W
van zowel plaatselijke als regionale leve
ranciers offertes. In het najaar van 1907
werd er voor 100 liter steenkool het be-
Francis’ steun en gezag was de gemeen
teraad snel gewonnen voor nieuwe ont
wikkelingen. Burgemeester Jacob Swan
was echter uit ander hout gesneden. Hij
was veel minder dominant, waardoor
raadsleden zich gemakkelijker manifes
teerden en zich in de ogen van Plaatsman
bemoeiden met zaken waar ze geen enkel
verstand van hadden. De kwestie van het
‘derde’ klaslokaal lag hem nog vers in het
geheugen. Binnen één jaar hadden zij hun
eerdere besluit om de bestaande twee
lokalen in drieën te delen moeten herzien
en hadden zij moeten besluiten een derde
klaslokaal bij te bouwen. De eerder uit
gevoerde verbouwing was daardoor van
geen enkel nut gebleken, had alleen maar
geld gekost en veel ergernis gegeven.
Plaatsman moet het gevoel hebben gehad
dat hij de laatste jaren steeds meer als
stoorzender bij de burgemeester en de
gemeenteraad fungeerde. Neem nu zo’n
gratificatie bij zijn 25-jarig jubileum als
hoofdonderwijzer. Collega Meijer Drees
had bij zijn jubileum een gratificatie van
50 gekregen. De Schager Courant had er
in lovende bewoordingen over geschre
ven. Plaatsman kreeg echter 25. Was het
dommigheid of een verklaarbare vergis
sing? Vier jaar geleden was er een
vergelijkbare kwestie geweest. Toen was
het Plaatsman die een bedrag van 30
kreeg als vergoeding voor extra diensten
ter vervanging van de zieke juffrouw
Schaafsma. Zijn collega’s kregen niets in
een vergelijkbare situatie. Waarop hoofd
onderwijzer A. Blad van Kerkbuurt in
cynische bewoordingen een brief had
geschreven aan de raad van de gemeente
Haringcarspel, waarin hij ‘slechts uit
drukking’ gaf‘aan zijn verwondering over
de ongelijke wijze waarop de Raad gelijke
diensten, door gelijkbevoegde personen
onder gelijke omstandigheden bewezen,
waardeert.’ Plaatsman schreef in vrijwel
dezelfde bewoordingen een brief aan de
Raad. De Raad heeft echter niet op zijn
brief gereageerd. Plaatsman moest dit
dan ook maar voor lief nemen.
I