De vlam in de pan. T’sa, t’sa, laet ons aenvallen. 8 van dit geweld en dat zij niets over de Zijdewinders te zeggen hadden. Herman Hartman van der Woude kon hier niets anders tegen inbrengen, dan dat hij alles deed op last van de Staten van Holland en West-Friesland en het gerechtshof. Hij zou hen wel weten te vinden zodra ze weer bij zinnen waren. Het volk had hier echter geen boodschap aan. Ze hadden niets met de Staten of het Hof te maken, die hadden geen macht meer om hun katholieke vergaderingen te beletten! Ze hadden immers hun vrijheid herkregen door de vorig jaar getekende Vrede van Munster. Ze dreigden dan ook dat het optreden van de Schout de koning van Spanje ter ore zou komen. (Uit deze woor den bleek duidelijk het verschil van in zicht over het effect van het vredesver drag. In de voorbespreking met pastoor Cleerbesem, Willem Albertsz. en Pieter Dissel was hier ook al sprake van.) In het verslag dat de Schout van het oproer maakte, vermeldde hij ook dat gedreigd was hen allen te verbranden. Zijn voerman, Jacob Comelisz. Ooster- leeck, was bedreigd met de woorden: De Schout en zijn mannen voelden zich echter wel vreselijk in het nauw gedreven. Ze moesten de opgemaakte inventarislijst en de akte van borgtocht inleveren, Wil lem Albertsz. en Pieter Dissel vrijlaten en beloven dat niemand verder vervolgd zou worden. Ende, wanneer wy maer in ee- nige poincten weygerachtigh waren, was den roep terstont onder het volck, t’sa, t’sa, laet ons aenvallen, zijnde door nie- mant te verspreecken. Lang hield Van der Woude stand, maar toen de zaak opnieuw uit de hand dreigde te lopen, gaf hij ein delijk toe. De inventarislijst en de akte van borgtocht moest hij voor de ogen van de menigte verscheuren. Met handslag van Comelis Jansz Venniker, afkomstig uit Winkel en lid van het kerkbestuur, moest hij plechtig beloven, dat er geen let ter meer op papier zou worden gezet en dat ze niets van de inventaris zouden af voeren. Uiteindelijk wisten ze te ontsnap pen, daarbij Willem Albertsz. en Pieter Dissel onder schot houdend als gijzelaars met zich meevoerend. Opnieuw volgde een scherpe charge van de Schout en zijn Rakkers. En opnieuw wist men de aanvallers terug te drijven. In het verslag van de gebeurtenissen staat dan: ‘Al het welcke noch niet genoegh zijnde, is het volck, hoe langer hoe booser wordende, hoewel by ons alle discretie wierde belooft, echter op de deuren ende vensteren aengevallen, soeckende met groote dreygementen ende gruwelijcke scheltwoorden, daer teghens in te komen, brengende stocken en palen rontsomme aen het huys, delvende steenen uyt de straet, soo ons van yemant van buyten, door een venster wierde berecht, hou dende het huys rontsomme wel twee uitren langh beset, so dattet niet mogelijck was voor ons daer uyt te komen De woe dende menigte schreeuwde dat de regen ten van Niedorp zelf de oorzaak waren Gaande weg begon de zaak echter volledig uit de hand te lopen. Tijdens de verhoren, die eerst nog in betrekkelijke rust waren verlopen, begon de menigte buiten verder op te dringen. Luiken wer den opengerukt en een eerste raam ging aan diggelen. De Schout en zijn maten kregen steeds meer dreigementen en scheldwoorden naar hun hoofd geslin gerd. De Niedorpers werden keer op keer grof beledigd, er werd zelfs ge dreigd hen te vermoorden. De Rakkers en de Schout voelden zich verder in het nauw gedreven. Zij moesten met ‘bloote de gens, geladen pistoolen ende roers’ de menigte van zich af houden. Ze trokken zich terug in de schuilkerk. Opnieuw drong de menigte op. Door de zuiddeur en later de voordeur drongen ze schreeu wend en joelend naar binnen, terwijl ze riepen dat ze niks meer met de Schout te maken wilden hebben. ‘Doch zijn deselve gewapender hant met puer ghewelt, houwen ende steecken, door den Officier en Dienaer doen retireren. Met moeite kregen zij deze tweede aanval onder controle en wisten ze de mensen weer naar buiten te krijgen. Maar de menigte bleef opdringen. Van alle kanten werd er met hout en stenen gesmeten naar de gerechtsdienaren. Een derde aanval volg de. Met balken en stokken werd de dars- deur opengebeukt.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2001 | | pagina 10