41
delijk tegen de klanten moesten blijven.
De klant was immers koning, nietwaar?
Buiten Waarland ventte Lou vier keer per
week bij familie in Heerhugowaard. Zo
kwam er geld in het laatje en bleef hij op
de hoogte van allerlei familienieuws.
Wie denkt dat de jongens van het ijsven-
ten gevrijwaard waren, heeft het mis. Ook
Gerard, Louis, Jan en Peter kregen, of ze
nou wilden of niet, ijscorvee! Peter herin
nert zich nog de blijde gezichten van de
oudjes van het bejaardentehuis Maria
Mater in ’t Veld toen hij, ondanks het be
wolkte weer van die dag, toch met zijn
ijskar langs kwam. Bij zieke mensen met
hoge koorts liet Lou door een van zijn
kinderen een ijsje ter opfrissing brengen.
Vaak was dit het enige voedsel dat de
zieke verdroeg.
Op zondag verkochten Lou en zijn
dochters Tinie of Gittie ijs aan de Provin-
cialeweg, vlakbij het bushokje. Wat dich
terbij huis, met lange likken genieten van
een ijsje, kon ook, want zondags schoof
het loketje, rechts van de winkel, na een
druk op het belletje omhoog en vroeg een
vriendelijk stem: ‘Wat mag het zijn?’ Om
het de klanten nog meer naar de zin te
maken had men een klein gedeelte van het
winkeltje met een gordijn afgeschermd en
daar kon men dan, zittend op een kruk,
zondags in alle rust van een ijsje smikke
len. De lunchroom was bij de Waarlanders
erg in trek. Het manoeuvreren met de
ijskar vergde goede stuurmanskunst en
maakte je een verkeerde beweging, dan
kwam je dat duur te staan. Zo duikelde
dochter Gré op een kwade dag met ijskar,
geldkist en al, te water in de sloot langs de
Al spoedig werd het
romige ijs van Lou Groen
een smakelijk begrip in
de wijde onttrek.
Het was in het begin van de jaren zestig.
Lou was vijftig, een sterke vitale man die
samen met vrouw en kinderen, door de
loop der jaren een gezond bakkersbedrijf
had weten op te bouwen. Zeker, ook zij
hadden net als vele anderen magere tijden
gekend. Er was heel wat voor nodig om
het grote gezin te voeden en hen een
goede basis voor de toekomst mee te
geven. Toen Lou de werking van een ijs-
bereidingsmachine onder ogen kreeg en
het heerlijke ijs proefde dat het apparaat
maakte, bedacht hij zich geen moment.
Over een nacht ijs ging hij tot koop over
en bemerkte al snel dat verkoop van ijs
een mooi extraatje opleverde. De ijs
machine stond binnen aan de rechter
zijkant van het huis onder het luikje. In de
begintijd, toen er nog geen koeling was,
werden grote staven ijs stukgeslagen en in
grote jute zakken om de zilverkleurige
bak heen gelegd. Ook voor de ijskarren,
die korte tijd later werden aangeschaft,
gebruikte men zulke brokken ijs. De
ingrediënten voor het bereiden van ijs
werden door de leverancier in poeder-
vorm aangeleverd en met water aange
lengd. Behalve vanille-ijs maakte Lou ook
slagroom. De meisjes zorgden dat alle spul
len voor de bereiding binnen handbereik
klaar stonden en maakten na afloop alles
netjes schoon.
Al spoedig werd het romige ijs van Lou
Groen een smakelijk begrip in de wijde
omtrek. Niet zo verwonderlijk, want wie
kon nou de verleiding van een puntje,
hoorntje of bekertje gevuld met vanille-ijs
weerstaan? Tinie, Gré, Gittie en Marian:
allemaal moesten ze ijs verkopen. Jopie
vaak met kermis en daar had ze dan danig
de pé over in. Ze liet zich daarover tegen
haar vader niet uit, want op zich kon ze
het goed met hem hebben. Later werd Lou
ook gevraagd voor bruiloften en partijen
met de opdracht om voor 80 of 100 man
coupes ijs of sorbets te verzorgen. Het ijs
werd van huis meegenomen, evenals de
stukjes ananas en suikerwafels en daar ter
plekke verwerkt.
I