Tot de oude ringsloot. 30 Natuurreservaat ‘De Boomerpolder rust, ruimte en ruigte. Staatsbosbeheer is eige naar van dit unieke stukje natuur. ten een groot gat was geslagen in de duinenrij. Het achterland was door deze doorbraken overspoel d met het zoute water uit de zee. In het boek ‘Bijdrage tot de historische geografie van Kennemer- land in de middeleeuwen’ schrijft J.K. de Cock: ‘In de oorkonde van 1250 wordt gezegd dat te Geddingmore turf (cespites) gegraven wordt en zout gemaakt. Dit wijst op veengrond, hetgeen ook goed overeen komt met de naam Notlevenes te Gedding more gelegen. In het midden van de zestiende eeuw wer den in onze omgeving de eerste binnen meren drooggemaakt. In het veenrijke ge bied van de Kleine Waert waren eerder al ontwateringsloten gegraven. Door inklin ken en vergaan van de veengronden was de bodem gedaald, en werd het eiland steeds meer door het water bedreigd. De aanleg van de eerste kaden moest het water op afstand houden. Rond 1570 werd de Waarlands molen gebouwd. Het is niet bekend op wiens verzoek deze omdijking van het bijna 350 hectaren grote eiland is aangelegd en in welke jaren deze toch wel omvangrijke klus is uit gevoerd. Vast staat wél dat deze omdij king aan het begin van de tweede helft van de zestiende eeuw is uitgevoerd. Op de kaart van Joost Janz. Beeldsnyder, uit gegeven in de zomer van 1575 is het eiland Waarland duidelijk te zien en staat er aan de zuidkant een molen ingetekend. Een andere bevestiging voor deze stel- lingname is de verstoeling van de dijk rondom de Slootgaardpolder. Dit ge schiedde in 1593 en daarover is geschre ven: ‘den 8en pael is geslagen omtrent in 't royen van Scager Kerck en den fflaert- molen. Met deze molen wordt de Waar lands molen bedoeld. Het dijklichaam waarop de verharding van de Oostkade is gelegd, is dus ruim vier eeuwen oud. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat aan deze kade ook heel oude boerderijen hebben gestaan. Op een enkele na zijn de stolpen allemaal verdwenen, of door de slopershamer, of in een vlammenzee. De ringsloot ten noorden van de Waar- landspolder was voor de binnenvaart van weinig tot geen betekenis en werd slechts gebruikt door boeren voor de aan- en afvoer van hun producten. Rond het mid den van de zeventiende eeuw was al eens geprobeerd deze sloot af te dammen. Te gen dit voornemen kwamen, met name Tussen de Slootgaard- en de Waarlands- polder lag vroeger een ringvaart, die in de volksmond ook wel de oude ringsloot wordt genoemd. Deze sloot vormt de natuurlijke grens tussen de twee polders. De Slootgaardpolder liep naar de oostkant toe uit in een lange smalle punt en eindigde ter hoogte waar nu de familie C. Nolten (Oostkade 29) woont. Om vanaf dat punt naar de Slootgaardpolder te kun nen gaan, moest deze scheidingssloot worden overgestoken. Hier eindigde vroe ger ook het grondgebied van de Heer lijkheid van Haringcarspel. Het oostelijke deel van de drooggelegde Slootgaard polder behoorde tot het Graafschap Hol land en ging later tot de gemeente Oude Niedorp behoren. Geddingmore (more=veen) was dan het gebied van de Waarlandspolder en omgeving. (De Cock doelt met deze oorkonde op een giftbrief van Abt Lubbert II van het klooster Egmond) Het eilandje, waaruit later de Waarlands polder is ontstaan, stak in de zomermaan den boven de waterspiegel uit en in nat tere tijden was het vrijwel geheel in het water verdwenen. Slechts struiken en bo men bleven zichtbaar.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2001 | | pagina 32