Speketer 27-4-1928
21
K. Nolten
Speketer Harenkarspel.
Een houwtje, wat koetjes en een
geit.
lijks 10 procent van de kosten betalen.
Verder bouwde hij in 1925 vlak naast het
brugwachterhuis voor eigen rekening een
schuur van 4 bij 4 m.
Zijn tuinderij werd steeds belangrijker,
Klaas en zijn vrouw durfden het aan om
een eigen bedrijlje te beginnen. Ze wilden
niet meer in dienst zijn bij de Banne. Hij
diende zijn ontslag in als brugwachter van
de Speketerspolder. Per 1 mei 1928 is hem
dat verleend en in zijn laatste brief aan de
Banne vroeg Klaas nog even om een ver
goeding voor ‘zijn beerput’.
Ringvaartweg 2 en 4.
Klaas Nollen woonde op
nummer 4. Bij zijn
aanstelling verhuisde het
gezin naar nummer 2.
Een foto uit 2000.
M.H.
De ondergeteekende verzoekt beleefd om een tegemoetkoming
voor de beerput waarvan hij 50 Gulden heeft betaald.
Nu hij deze bij het brughuis laat blijven, daar naar verloop van
eenige jaren het toch een verplichting is, dat de WC. op zoo iets
moet staan.
En het was toch een bak met een gat dus voor veel dingen niet
geschikt. Hopende dat dit verzoek wordt ingewilligd, bedankt hij
als brugwachter met 1 Mei 1928.
In het najaar van 1920 klom Klaas weer in
de pen. Hij wilde dat de Banne een gier-
keldertje voor hem maakte. De kosten wa
ren f 200 en Klaas stelde voor de jaarlijk
se rente zelf te betalen. Zijn verzoek werd
afgewezen met de volgende uitleg: ‘Al
moge het bezit van een ierkeldertje van
nul zijn, het is niet zeker, dat hij blijft. Niet
alleen de rente maar ook de hoofdsom
moet worden afgelost. Het bedrag voor
Nolten wordt dan te hoog.
Enkele jaren daarna kwam er bij de wo
ning een nieuwe regenbak van 4 m3. De
oude bak werd verplaatst en diende als
gierkelder. Klaas moest echter wel jaar-
Klaas Nolten verdiende in die tijd zijn
brood als losarbeider. Voor het beleg deed
hij er wat bij, zoals: brugwachter, visser
en bouwer. Voor eigen gebruik en voor
wat neveninkomsten had hij een eigen
houwtje in de Koetenburgerpolder. Naast
zijn werkzaamheden als arbeider zorgde
hij er voor dat in het voorjaar de moer-
aardappelen op tijd werden gezet en dat de
wortelen en voederbieten werden gezaaid.
Hij was ook verantwoordelijk voor de
oogst van deze producten en het inkuilen
van de wortelen en bieten.
Aan weerszijden van de brug was een
stukje weiland, hierop graasde de geit. In
de winter had Klaas twee of drie opzetters
van ene Aris Groen. Het hooi voor deze
koeien haalde hij van de wegbermen, die
hij daarvoor mocht gebruiken van de
Banne. Hij had een bouwval van een stal
voor zijn beesten. In juni 1915 verzocht
hij het Bannebestuur of zij zijn schuurtje
wilde repareren. Zelf wilde Klaas wel f 10
bijbetalen. Twee bestuursleden van de
Banne, J. Baas en P. Borst, kwamen pools
hoogte nemen. Zij vonden de boet zo
slecht nog niet. Het verzoek kwam in de
vergadering. Voorzitter J. Burger merkte
op ‘dat reeds door de vorige brugwachter
een schuurtje bij de woning was gebouwd,
‘t welk door de Banne is overgenomen,
waardoor feitelijk reeds de wenschelijk-
heid van een schuurtje bij die woning is
erkend’. Dit was van doorslaggevende aard
en er kwam een schuurtje van steen. De
kosten waren f 80, minus één tientje van
de brugwachter.
I