t Een laatste kus. Waarland, 1 juni 2000. 4 minuten eerder gekomen, had ik geen woord kunnen meebidden. Maria heeft me op ’t moment verhoord.’ Toni zal het ook nog wel weten, geen mens die het geloofd, en toch is het echt gebeurd. Maar weer een paar dagen later kwam Docter te zeggen, dat ik, met een paar wollen dekens om en in een verwarmde auto, één dag en nacht naar ’t Ziekenhuis moest. Want hij zegt: ‘Anders ziet U Uw man niet meer.’ Nu dat was ook weer wat. Toni was inmiddels wel weer beter geworden, ’s Zondags ’s avonds raakten we er allemaal heen. De Zusters, Trien en Ans, werden ook opge roepen, die mochten, toen alles gewoon was nog niet naar huis, enkel als er één bediend was van de Ouders. mijn dochter, bleef bij me die dag. De lijk stoet ging voorbij mijn huisje. Aafie zei: ‘Wil u het nog zien Moe?’ Ik zei: ‘Nee hoor, dat kan ik niet. Doe de beddeuren maar dicht.’ Ik dacht: ‘Nu blijf ik alleen over, want Corrie vertrekt ook over een paar dagen weer met Fons naar Gen deringen.’ Maar ze kwam naar me toe en zegt: ‘Moe, ik blijf bij jou, want ik wil niet dat je alleen overblijft.’ Nu ik wist niet wat ik hoorde. Ik zei: ‘Ik vind ’t prachtig van je. Maar dat kan toch niet, want dan kun je toch in al die tijd niks sparen voor dat je gaat trouwen, want ik kan je niks geven.’ ‘t Kan me niks schelen’, zegt ze. Het was 8 Februari dat Pa begraven is en in November is ze getrouwd, dus dat was nog een hele tijd. Ik was natuurlijk erg blij en was de wonde al weer wat geheeld toen ze van me wegging. Maar zij heeft er een hele schadepost van gehad. Nu Pa was al heel slecht, maar hij kon ons nog wel. Ik heb nog een paar lieve woord jes van hem gehad. Toen heb ik de hele avond en nacht naast hem gelegen op een ledikant. Ik was zelf ook nog zoo ziek. De kinderen allemaal om ons heen, dan maak je wel wat mee. Ze hebben zoo ontzettend goed op me gepast, de verpleegsters, die nacht. Ik sliep natuurlijk de hele nacht niet, maar steeds kwamen ze met wat aan. Van Pa heb ik geen woord meer gehad. Maandagsmorgen wou ik zoo graag weer naar huis. Nu zegt de Zuster: ‘Mevrouw, doet u dat maar hoor, want wij weten ook niet hoe lang het nog kan duren. Het kan een dag of ook een week zijn.’ Dus ik Pa voorgoed nog een laatste kus gegeven en kon ik weer naar mijn eigen huisje gaan, want de Zusters mochten blijven. Dus ik had weer hulp. Maar Dinsdags was Pa al overleden. Ik zelf had zoo’n klein huisje, dus is hij bij mijn zoon gebracht met de kist. Dat vond ik wel heel erg. Ze hebben mij daar ook weer een dag gehaald. Ik mocht toen al even uit bed, dus kon ik af en toe even bij hem zijn. Maar op de begravenis kon ik nog lang niet. Aafie, Bidt voor de ziel van zaliger ADRIANUS HOOGEBOOM echtgenoot van Afra Meester. Hij werd geboren te Oudkarspel op 22 april 1888. Gesterkt door de H.H. Sacramenten der zieken overleed hij in de Heer op 5 februari 1963 in het Sint Jans-Gasthuis te Hoorn. Zijn lichaam werd te rusten gelegd op het Sint Martinus-kerkhof te Westwoud op 8 februari d.a.v. Een voorbeeld van eenvoud en van diep geloof is van ons heengegaan, Zijn vrouw en kinderen verliezen in hem een liefdevol le en zorgzame vader. Een ieder» die hem heeft gekend, bewon derde hem in zijn rustige wijsheid, zijn be zonken leiding en zijn blij Godsvertrouwen De kinderen zullen er een eer in kunnen olijven stellen vaders leven in hun leven uit te beelden. O. L. Heer zal hem dankbaar zijn, dat hij door de goede geest in zijn gezin twee kin deren voor do kloosterstaat mocht afstaan en zulke mooie gezinnen zag stichten door zijn andere kinderen. Als wij dankbaar voor de overledene bid den, laten wij het dan doen in zijn geest, in onderwerping aan Gods H. Wil. Geve de Goede God aan vader de verdien de eeuwige rust en aan ons een blijvende grote liefde voor moeder en voor elkaar Moge hij rusten in vrede!

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2000 | | pagina 6