S' ?r Wat een toestand. Toch is het echt gebeurd. 3 Maar ik was weer bij Pa op bezoek en ik werd ook ziek. Ik zei tegen hem: ‘Morgen kan ik echt niet komen Pa, want ik voel me lang niet goed.’ Ja dat vond hij wel erg. Ik stond te bibberen van de koorts bij de bushalte. Er stonden nog een paar andere mensen ook en die vroegen ook al of ik niet goed was. Maar ik dacht: ‘Wat moet ik nu?’ Want ik was alleen. Nu ik dacht: ‘Ik ga maar naar Toni, want die is ook alleen.’ Want Jan lag ook in ’t Ziekenhuis voor die reuma. Ik kwam bij Toni. Ze zegt: ‘Wat zie je eruit, ben je niet goed?’ Ik zei: ‘Ik ben zoo ziek.’ Nu Toni lijk, maar die durfden dat ook niet tegen mij te zeggen. Ze hadden wel gezegd: ‘Moe, we denken dat Pa niet meer beter wordt. En dan werd ik helemaal kwaad en zei: ‘Waarom niet? Hij kan net evengoed beter worden als een ander!’ Nu dan zei den ze maar niks meer, want hun wisten meer. Maar het was in die strenge winter van 1963 en ik kon al nooit tegen de kou. Ik ging alle dagen met de bus naar ’t Ziekenhuis en maar wachten in die kou. Maar ik vond voor me zelf, dat Pa er al een beetje beter begon uit te zien. Hij kreeg bloedtransfusies en de man die over hem lag vond het ook, dus ik had alle hoop. 18 Januari was Pa naar ’t Zieken huis gegaan, dat ging een week goed. Toen kwam Pater Verhoecs bij Toni en zei: ‘Morgen wordt Vader bediend, dan kom ik bij je Moeder en gaan we samen bidden.’ Nu ik kon geen woord zeggen, zoo vol en benauwd als ik was, dus ik dacht: ‘Dat bidden kan met mij niks van komen. Dus ik Maria aangeroepen in stil te. Ik zei: ‘Maria, je moete helpen.’ En ik heb het altijd voor een wonder be schouwd, want op ’t zelfde oogenblik was de benauwdheid weg en kon ik gewoon praten. Pater Verhoecs kwam tien minuten later en ik kon gewoon luid met hem mee bidden. Ik zei het tegen hem: ‘Had U tien zei: ‘Ga maar gauw naar bed en blijf hier maar, want je kunt zóó niet alleen.’ Ik kreeg hoge koorts en zware bronchitus. En ik dacht maar aan die arme Pa, hoe die het maakte. De kinderen gingen er wel heen natuurlijk. En ’t ergste was: Toni werd ook ziek, dus moesten we andere hulp hebben. Toen heeft Vera, van Geer, geholpen. Wat een toestand. Een paar dagen later had er weer één op bezoek geweest van de kinderen en kwam bij ons, dat Pa moest bediend worden. Ze durfden het haast niet te zeggen, omdat ik nog zoo ziek was. Nu dat was voor mij als een donderslag bij heldere hemel. Tóén heb ik toch gehuild, want ik altijd nog in de hoop dat hij beter worden zou. Het Sint Jans Gasthuis aan de Koepoortsweg te Hoorn Arie Hoogeboom is op 5 februari 1963 in dit ziekenhuis overleden. Lil'1*® i

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2000 | | pagina 5