Als handelaar in rundvee.
‘Want we hewwe priekt.’
38
Jarenlang een vast koppel
op de markt in Purmerend,
Jan de Dood en Lou Poland.
ging betrokken; voor haar waren er bloe
men en Lou kreeg bij die gelegenheid uit
handen van heemraad Jan Pronk ‘Bis
marck’ een fraai radiomeubeL
Wegens het bereiken van de leeftijdsgrens
(70 jaar) moest Lou Poland in 1963 aftre
den en werd hij als voorzitter van de
Banne Harenkarspel opgevolgd door Arie
Klaver. Enkele maanden later werd hij op
hartelijke wijze uitgeluid. Burgemeester
Vincent Nolet, Simon van der Oord en
Siemen Jaspers spraken hun waardering
uit voor hetgeen Lou Poland gedurende
een periode van dertig jaar voor de Banne
Harenkarspel had betekend. Met name de
rol die hij vervulde bij de vele ruilverka
velingen die in de loop van die tijd in het
gebied van de Banne Harenkarspel waren
uitgevoerd.
Naast het werken op zijn eigen bedrijf en
zijn bestuurlijke beslommeringen bij de
verschillende waterschappen en commis
sies, was Lou Poland werkzaam als taxa
teur en commissionair voor rundvee. Hij
ging wekelijks naar de verschillende
markten. Hij bezocht op maandagmorgen
in alle vroegte de ‘vetmarkt’ te Alkmaar,
waar runderen voor slagers werden ver
handeld. Een dag later was hij op de markt
te Purmerend en donderdags ging hij naar
Schagen. Lou kocht en verkocht koeien en
het meeste vee werd door Cees Slijkerman
vervoerd. In Alkmaar kocht hij ook wel
koeien voor slager Wever. Voor de vee
markten in Alkmaar en Purmerend reed
Lou steevast met Slijkerman mee. Ook
Bertus Blank nam dikwijls plaats in de
De bestuurlijke werkzaamheden van Lou
Poland beperkten zich niet tot Waarland
of directe omgeving. Als voorzitter van de
Banne Harenkarspel trad hij naar buiten
en vertegenwoordigde hij dit schap tijdens
vergaderingen in het Provinciehuis te
Haarlem en ook bij de ‘Bond van
Waterschappen’. Deze bondsvergaderin
gen vonden meestentijds plaats in een van
de zalen van Krasnapolsky te Amsterdam,
in de volksmond ook wel aangeduid met
‘Kras’. Tijdens een van die bijeenkomsten
in Kras maakte de afvaardiging van de
Banne de afspraak na afloop van de verga
dering even het Damrak over te steken en
in ‘De Roode Leeuw’ een hapje te eten.
Na een lange en weinig interessante ver
gadering werd de oversteek naar het res
taurant gemaakt en betrad het gezelschap
weldra de grote zaal van dit gerenom
meerde etablissement. Lou begroette de
aanwezige gasten vriendelijk en sprak
‘Hierowe deerowe, ök an de bikkese-
ment?’ De mensen keken enigszins ver
baasd van hun bord op, want zij begrepen
deze Westfriese uitdrukking niet. Zo’n
opmerking in de nogal chique eetgelegen
heid als De Roode Leeuw paste eigenlijk
niet, maar Lou had er geen kwaaie bedoe
lingen mee. Hij groette slechts de mensen
en vroeg of ze lekker zaten te eten.
Tijdens een andere gezellige afsluiting
van een lange en vermoeiende vergader-
dag vroeg Lou aan de serveerster:
‘Moidje, hew je nag ’n dwoiltje, want we
hewwe priekt.’ Lou bleef Lou. Het maak
te hem niet uit waar hij was of met wie hij
sprak. Alle mensen waren voor hem
gelijk, of het nu de commissaris van de
koningin was of de molenaar van de
Sloeierd, ze werden op dezelfde vriende
lijke manier door Lou Poland begroet en
toegesproken. Hij maakte geen onder
scheid. Hij vond niet dat hij zich moest
aanpassen aan de omgeving waar hij ver
bleef.