4
AA
I
Gedeelte uit de Opdragt
Briev van 1 mei 1730.
Er is een gezegde dat luidt: ‘De verwer
ver, de vererver en de verderven Dit bete-
De verwerver, de vererver en de
verderven
De eerste generatie 1720:
Jacob Pietersz. Oudezoon trouwde met
Trijntje Pieters Swarekant.
Kinderen: Pieter en Gerrit, Ariën en Jan
zijn jong overleden.
De tweede generatie 1753:
Pieter Jacobsz. Oudezoon bleef onge
huwd.
Gerrit Jacobsz. Oudezoon trouwde met
Aaltje Barends.
Zij kregen één zoon Pieter.
De derde generatie 1780:
Pieter Gerritsz. Oudezoon trouwde met
Aagje Jans Bleeker.
Kinderen: Gerrit, Trijntje, Geertje en Jan.
kent zoveel als: ‘Na drie generaties is het
gedaan met de rijkdom’. De eerste en de
tweede generaties Oudezoon waren groot
grondbezitters. Of de laatste Oudezoon
door onzorgvuldigheid zijn bezit heeft
‘verdorven’ is niet te achterhalen. Zeer
aannemelijk echter is wel, dat hij slacht
offer is geworden van de grote malaise in
de tweede helft van de 18e eeuw.
Bij het overlijden van Jacob Oudezoon in
1733 waren zijn kinderen nog minderjarig
en werd Jan Sijmonsz. Stroet uit de
Sloeierd aangesteld als toeziend voogd.
Jacobs oudste zoon Pieter was geestelijk
onvolwaardig en niet in staat zijn zaakjes
zelf te regelen. Hij kwam na de dood van
zijn moeder opnieuw onder voogdij. De
familie had goed geboerd; ze bezat in de
Waarlandspolder een boerenwoning en
ruim 29 ha land.
Een akte uit 1758 vermeldt de boedel
scheiding; Pieter kreeg het huis en de
grond en de andere zoon Gerrit het
gebruik ervan.
In 1675 werd het ‘Pietersland’ met een
oppervlakte van 10 geerzen en 1 snees
verkocht. Als belending gaf men aan; ten
oosten de vogelkooij en de kinderen van
Cornelis Conings; ten noorden de Leij-
sloot; ten zuiden Adriaan Claasz. Groot-
sant en ten westen Welmoet Jans.
Een akte van 1 mei 1730 hierover.
‘Opdragt Briev.
Wij Frederik Gerritsz. Brocxs en Jan
Ariansz. Schenk Schepenen der Heerlijk-
heijd Haringcarspel oirconden dat voor
ons gecompareerd is: Hendrik Bregman
Schout en Jurist der gemelde Heerlijk-
heijd, als lasthebbende en voor ons zoo
veel het nood zij hem sterkmakend en de
rato caveeren voor Jacob van Bodeghem,
Procureur tot Alkmaar, in huwelijk heb
bende Jujfr. Petronella Winkel, en ver
klaarde in die qualiteit te hebben verkogt
en dienvolgent tot eenen vrijen eijgendom
op te dragen en over te geven aan Jacob
Pietersz. Oudezoon wonende alhier in de
Waard-Polder, een stuk weijland gelegen
in de genoemde Waard-Polder, groot tien
geersen en een snees, doch bij den hoop,
belend de kooper met de kooij ten oosten,
de Leijsloot ten noorden
In deze koopakte wordt met dit perceel het
Pietersland bedoeld. En uit de omschrij
ving van ‘belend de kooper met de kooij
ten oosten maken we op, dat bij het pas
seren van de akte koper Jacob Pietersz.
Oudezoon ook eigenaar was van het
naastgelegen stuk grond met de kooi. Hij
had De Middelgem door zijn huwelijk
met Trijntje Swarekant verworven.
30
(c+P-jl.
ƒ77'- -r» f t