Op de praktijk gericht. Schuldbekentenissen, stoppen en mazen. In de vierde afdeling werden de lesuren vastgelegd. Opvallend is het onderscheid dat werd gemaakt tussen de jongens en de meisjes. De jongens in de hoogste klas kregen zes uur rekenen, zes uur taal en twee uur ‘Vaderlandsche Geschiedenis’, de meisjes van elk vak één uur minder. Daarvoor in de plaats kregen zij drie uur nuttig handwerken. In de middelste klas moesten zij één uur schrijfles inleveren om ook in deze periode drie uur nuttig handwerken te kunnen krijgen. In de laag- DE VERNIEUWDE reke\klnst ‘Volgens Bartje(n)s’. Nog steeds een gebruikelijke uit drukking. Begin 17e eeuw schreef Willem Bartjens het boekje ‘Cijferinge’, waaruit kinderen ruim twee eeuwen het rekenen hebben geleerd. In 1834 kwam de vernieuw de rekenkunst. stoffen en de wijze waarop zij verkregen en bewerkt worden (zuurstof stikstof koolstof koolzuur). De opsomming wordt afgesloten met speciale taken voor de meisjes: Nuttige handwerken voor meis jes. Breien, Haken, merken, naaien. Verdere oefeningen op den proeflap, trensjes, knoopsgaten, stukjes inzetten, stoppen en mazen. In de derde afdeling van het leerplan wor den de leermiddelen omschreven. Voor taalonderwijs werd ‘Van Duyl’s Eerste trap van het taalonderwijs gebruikt. Voor aardrijkskunde, de gemeentekaart, de kaart van Noord-Holland en Nederland, maar ook de globe en van P. Frans ‘Gre pen uit de Natuur- en Aardrijkskunde Aan de kinderen van 10 tot 12 jaar werden weer zwaardere eisen gesteld. Zo werd het vak rekenen weer uitgebreid met: ’verkort en uit het hoofd rekenen (met breuken), oplossen van vraagstukken met tiendeeli- ge breuken, kennis der gewone breuken en oplossing van vraagstukken. Verschil lende berekeningen uit ’t dagelijksch leven (interest enz.), vlakte- en ruimtematen. Verband tusschen munten, maten en ge wichten. Verdere kenmerkingen van deel baarheid. (Het eenvoudigste van de ver schillend talstelsels.)’ Taal: ‘Herhaling. Het maken van opstellen, brieven, reke ningen, kwitantiën, schuldbekentenissen, getuigschriften enz. Ontleding van ver schillende samengestelde zinnen. Taal kundige ontleding. Voortgezette stijloefe ningen en dictées met synoniemen, homo- nymen (hart en hard) en panoniemen (heg en haag). Naamvallen, het voorzetsel, ver voeging der sterke werkwoorden, het bij woord, voegwoord en tusschenwerpsel, schei- en zinteekens.’ De opsomming is lang. Hetzelfde is van toepassing op de overige vakken. Kennis der natuur is zo’n vak. Kennis werd verwacht van de voor naamste natuurverschijnselen en verkla ring van de voornaamste natuurkundige werktuigen. ‘Kennis van het menschelijk lichaam (geraamte, spijsvertering, ademhaling, bloedsomloop). Het eenvoudigste van de gezondheidsleer. Nuttige en schadelijke dieren en planten. De belangrijkste delf- IR*. WILLETI BARTJENS RATEN- kn GEfFlGTENSTELSEL, dictées van eenvoudige stukjes. Het zelf standig naamwoord, werkwoord, bijvoeg lijk naamwoord, lidwoord, voornaam woord en telwoord. Meervoudsvormen, geslacht, trappen van vergelijking, wor telwoorden, samengestelde en afgeleide woorden, voor- en achtervoegsels, ver voeging der hulpwerkwoorden en zwakke werkwoorden, kennis van den enkelvoudi ge zin (omzettingen). Bedrijvende en lij dende vorm en stijloefeningen'. Aan het pakket werden toegevoegd: aardrijkskun de, geschiedenis, kennis der natuur. Zing en werd uitgebreid met: ’verdere oefenin gen in het zingen op 't gehoor. Eerste ken nis van het notenschrift en zangoefenin gen in het leeren treffen der intervallen. T«»DI 22 MEER OPEREENKOMSTIG DE TEGEN- IVOOR DICE BEHOEFTE AR t.BOTT B D AM, T. J. WIJNHOVEN HENDRIKEN Boek, en Plaatdrukker. i83,f. VERVANGEN DOOR EENE ANDERE, INGERIGT HET NIEO/FE

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2000 | | pagina 24