LOSSE GEDICHTEN
MIJNE EERSTELINGEN
Een nieuw privaat.
19
I
hij zich terugtrekken en ging het bestuur
tot stemming over tussen de heren Schu-
chart (hoofdonderwijzer te Zijdewind),
W. Riesz en Plaatsman. Na eenparige
stemming werd Dirk Plaatsman tot secre-
taris/penningmeester gekozen. ‘Woorden
van felicitatie werden gesproken door de
tegenwoordige secretaris notuleerde Ap
pelboom fijntjes.
polder 100 in rekening voor het opknap
pen van het molenhuis en plaatsing van
een nieuwe privaat.
Voor eigen rekening gaf
meester Plaatsman in 1872
‘Mijn Eerstelingenuit. Een
bundel losse gedichten.
Appelboom had blijkbaar haast om weg te
komen uit de polders. Op 2 januari 1880
werd de administratie en de kas overge
dragen aan zijn opvolger. Plaatsman was
een secuur mannetje. De volgende dag
puzzelde hij de rekeningen en verant
woordingen na en stelde tot zijn verbazing
vast dat beide rekeningen niet klopten.
Het batig saldo van de Waarlandspolder
was 490.715 in plaats van 376.23 en
van de Speketerspolder 32.245 in plaats
van 27.045. In de vergadering van 17
maart 1880 meldde hij het bestuur van de
Waarlandspolder dat hij enkele onnauw
keurigheden in de kasboeken had ontdekt.
Ene Willem van Schagen was twee keer
aangeslagen voor 28.70. Jacob Jong
kwam niet in de boeken voor. Hij zou als
nog voor 0.13.34 ha een aanslag krijgen
van 3.48. Ook had Plaatsman een telfout
geconstateerd van 10. Hij had echter
ook goed nieuws ‘na inning van de omsla
gen zal er een saldo overblijven van plm.
700’. Staande de vergadering werd
besloten 500 af te lossen op een lening
van P. Smit. Ook de Speketerspolder
kwam door het cijferwerk van de nieuwe
secretaris/penningmeester met een begro
tingsoverschot uit de bus, waardoor deze
polder 200 op een lening kon af betalen.
Meester Plaatsman besloot in de Speketer
het ijzer maar direct te smeden nu het heet
was. Hij stelde de wel zeer armoedige
behuizing van de molenaarsfamilie Bom
mer aan de orde. Het polderbestuur wilde
niet verder gaan dan het opknappen van
de beste kamer (tevens vergaderruimte).
De vermoedelijke kosten werden begroot
op 14. Over het privaat werd lang ge
praat, maar na drie kwartier mocht Plaats
man notuleren: wordt eindelijk besloten
het privaat bij het molenhuijs na nieuw
jaar door een nieuw te vervangen’. Aan
nemer Levendig uit Dirkshorn bracht de
De voortvarende start bij de polders stond
wel in tegenstelling met de start bij de
Waarlandse school. Nog maar nauwelijks
begonnen kondigde hulponderwijzer Blad
zijn ontslag aan per 1 februari 1880.
Meester Plaatsman stond alleen voor zijn
school met 79 leerlingen. Een opvolger
voor Blad werd gevonden in de persoon
van C. Vlaanderen uit Haarlem. Deze
werd per 1 maart benoemd, maar door
omstandigheden buiten zijn schuld kon hij
pas aan de slag per 1 april. Hij vroeg een
tegemoetkoming voor de door hem gele
den schade. De gemeente besloot ‘gelet
op de heerschende schaarste een gratifi
catie toe te kennen van 40, wanneer hij
één jaar in deze gemeente zijne bediening
als hulponderwijzer zal hebben waarge
nomen’. In de vergadering van 12 april
1880 werd door het gemeentebestuur
weer een ingrijpende beslissing genomen:
’wordt algemeen goedgekeurd en besloten
om de kinderen jaarlijksch met 1 Mei op
de school toe te laten van wien blijkt dat
1>. P, Plaatsman,
Hulponderwijzer
‘Gelet op de heerschende
schaarste,
VA N
TB
(vOOr REKENING VAN DEN SCHRIJVER
ENKHU1ZEN .1. GROOT.
1872.