Via een sluis de polder uit.
Oudkarspel regelde het.
Visrijke polder.
33
Sinds mensenheugenis lag er in de
Nieuwepolder een sluis, waardoor het
mogelijk was de producten vanaf het land
met de schuit vanuit de polder naar huis te
vervoeren. Er stond slechts een huisje
nabij de sluis waar de familie Jan Vlug, de
opa van Jan Vlug de molenaar, in 1899
kwam te wonen. Later was de woning
lange tijd het onderkomen van het gezin
van Dirk en Trien Stoop-Kooijman. Hun
huisje heette ‘de Rolpaal’, genoemd naar
een rolpaal die tegenover het huisje in de
Nieuwepolder stond, (zie Toendertoid
deel III, bladzijde 6 e.v.) De familie Stoop
kon met een bootje de polder uit en naar
de overkant van het kanaal Oudkarspel-
Kolhom. Een andere mogelijkheid voor
hen was te voet of per fiets via een lang
smal pad dat uitkwam bij een houten brug
die over het kanaal was gelegd. Het huis
je is later gesloopt. Landeigenaren van de
Nieuwepolder waren vrijgesteld van het
betalen van sluisgelden. Zij die er land
huurden moesten wel betalen als ze via de
sluis de polder wilden in- of uitvaren.
Daarbij werd op de eerlijkheid van de
passanten gerekend. Dat werkte in de
praktijk niet zo geweldig goed, want ook
hier gold ‘de gelegenheid maakt de dief’.
Overigens stelde het sluisgeld niet zo bar
veel voor. In het laatste jaar dat van de
sluis gebruik kon worden gemaakt, werd
er welgeteld 6.50 geïnd.
voorzitter Van Dijk wilde geen bezwaar
aantekenen tegen het lager toegekende
percentage. Op 1 november 1961 werd de
Nieuwepolder ‘droog gezet’ en konden de
uitvoerende werkzaamheden een maand
later van start gaan.
jaren verpacht aan P. Glas, visserman te
Zuid-Scharwoude. In die tijd betaalde
Glas 50 per jaar aan pachtgeld. Als hij
een minder goed jaar achter de rug had,
diende hij bij het polderbestuur een ver
zoek tot verlaging van zijn pachtgeld in.
Meestentijds werd het verzoek van Glas
ingewilligd. Hij diende trouwens zelf te
zorgen dat de visstand in de polder weer
op niveau kwam. In 1936 kwamen partij
en een pacht van 76.50 per jaar overeen
gedurende een periode van tien jaar. Tot
aan de ruilverkaveling van de polder werd
het viswater verpacht. De laatste pachter
was visvereniging ‘Geestmerambacht’.
Sinds de reglementering van de Nieuwe
polder in 1919 bestond het bestuur uit drie
personen. In het reglement van de polder
waren ook zaken ten aanzien van het
bestuur geregeld. Bestuursleden werden
gekozen voor een periode van drie jaar.
Op de tweede dinsdag van oktober trad er
telkens één bestuurslid af. Om te kiezen
en gekozen te worden, diende men ten
minste 50 aren, ofwel een halve bunder,
grond in de polder te bezitten.
Hoewel de Nieuwepolder op Waarlands
grondgebied lag, is het wel zeer opmerke
lijk dat er weinig landeigenaren uit Waar
land afkomstig waren. Daarom werden de
bestuurszaken geregeld door mensen die
in Langedijk woonden. Dit is zo gebleven
tot de polder werd opgeheven en met
andere polders per 1 januari 1965 werd
De drooggelegde
ring sloot tussen de
Bleekmeer- en
Waarlandspolder, ter
voorbereiding op de
ruilverkaveling van
‘Speketerspolder c.a.
De boerderij ’t Oude
huis', nu bewoond dooi
de familie J. Vrij sen.
De Nieuwepolder bestond tot aan de ver
kaveling voor veertig procent uit water.
De akkertjes werden gescheiden door
tamelijk brede sloten. Daarnaast was er
nog de brede molensloot aan de noordzij
de van de polder, die via het sluisje van de
polder, uit kwam in de ringvaart van de
polder Heerhugowaard. De brede molen
sloot was eigendom van de polder en had
een oppervlakte van ruim twintig aren.
Het water in de polder werd in de dertiger
I