Een overeenkomst van 1 juli 1809.
Uit de notulen van de Schaapskuil blijkt
dat de Nieuwepolder het recht had mee te
beslissen inzake de benoeming van de
timmerbaas van de kotmolen. Vermoede
lijk was dit recht ook opgenomen in de
overeenkomst van 1809. De polderbestu
ren waren overeengekomen dat een of
twee molenmeesters van de Nieuwepol
der aanwezig zouden zijn bij de vergade
ring van de Schaapskuil, als het polder
bestuur aan haar ingelanden rekening en
verantwoording aflegde van het gevoerde
beleid.
Rekening en verant
woording door
M.C. Kroon, penning
meester van de
Schaapskuilmeerpolder
1880. De Nieuwepolder
betaalde aan contri
butie 59.062/j.
De Nieuwepolder werd bij besluit van 17
december 1919 door Gedeputeerde Staten
van Noord-Holland gereglementeerd.
Hierbij werd o.a. bepaald dat zaken voort
vloeiende uit de overeenkomst van 1 juli
1809, ongewijzigd gehandhaafd zouden
blijven tot het moment dat Gedeputeerde
Staten anders zou bepalen.
Uit het archief van de Provinciale Inspec
tie blijkt dat het contract van 1809 met de
Nieuwepolder op 30 december 1924 door
de administrateur was teruggezonden aan
het bestuur van de Schaapskuil. Dit con
tract werd echter in 1958 niet met andere
stukken ter inventarisatie opgestuurd.
Van het archief van de Nieuwepolder is
bijzonder weinig bewaard gebleven. Over
de eerste tweehonderd j aar is niets terug te
vinden. Dit geldt ook voor de archieven
van de andere polders die per 1 januari
1965 het waterschap ‘Waarland’ vorm
den. Daardoor is er een grote leemte ont
staan in de geschiedschrijving over deze
oude polders.
In het begin van de negentiende eeuw
raakte de watermolen van de Nieuwepol
der onklaar en zag het polderbestuur zich
met een groot probleem opgezadeld. Er
waren onvoldoende munten om de molen
volledig te herstellen. In de naburige
Schaapskuilmeerpolder stond een kotmo
len en die had meer dan voldoende capa
citeit om een groter gebied te bemalen.
Bovendien lagen de landerijen in de
Nieuwepolder hoger dan de weilanden in
de Schaapskuilmeerpolder. Met slechts
één uitlaat zou het overtollige water uit de
Nieuwepolder bij de buren kunnen wor
den geloosd. Een goede buur is beter dan
een verre vriend, zo moet het bestuur van
de Nieuwepolder hebben gedacht en klop
te aan bij de voorzitter van de Schaaps
kuil. Archiefstukken laten zien dat er door
het bestuur van de Nieuwepolder en dat
van de Schaapskuilmeerpolder per 1 juli
1809 een overeenkomst werd gesloten
inzake de bemaling van de twee polders
en er werd een verdeling gemaakt van
deze bemalingkosten. De eerstgenoemde
polder, ongeveer 25 hectare groot, betaal
de een derde deel van de kosten en de
Schaapskuil, 52 hectare groot, nam twee/
derde deel voor haar rekening. Het onder
houd van de dijken van de twee polders
stond onder gezamenlijk toezicht, maar
elke polder betaalde zelf de kosten van het
onderhoud van zijn kaden. Tezamen met
de Schaapskuilmeerpolder werd de
Nieuwepolder door één dijk omgeven, die
het water van de Kaaksmaats- en Niedor-
perkoggeboezem keerde.
29
1