s
O’
ft
•I
In het bezit van de 3e rang.
‘Blad’ van de Appelboom.
Oostendorp hield het na anderhalf jaar
alweer voor gezien. Hij was elders be
noemd voor 550. De gemeente kreeg
een aardig briefje van hem, waarin hij
aangaf te willen blijven als zijn salaris
werd verhoogd tot 550. De raad van
Haringcarspel was het snel eens: ontslag.
Het gevolg daarvan was echter wel dat
Het Oude-Niedorper
Verlaat. De vader van
Jan Brugman had hier
zijn bakkerij.
stand in Waarland te doen voortduren
door namelijk in den school aldaar een
geschikte kwekeling in plaats van een
hulponderwijzer werkzaam zijnde kwam
men er achter dat de beloning wel uiterst
karig was; het traktement als kwekeling
van Maria Appelboom werd verdubbeld
tot 200. Een ander royaal gebaar werd
gemaakt, het beschikbaar stellen van een
bedrag van 25 voor de oprichting van
een schoolbibliotheek. Maria Appelboom
was op dit idee gekomen. Haar vader had
dit vervolgens ter sprake gebracht bij zijn
collegae en waarachtig het lukte.
De inzet van Maria was zodanig dat zij in
1871 werd benoemd tot hulponderwij ze-
res tegen een jaarsalaris van 350. Tot
1873 bleef zij haar vader assisteren, waar
na ze als geslaagd onderwijzeres vertrok
naar het Groningse Zuidhom. Een opvol
ger was niet een, twee, drie voorhanden.
Slechts één persoon reageerde op de
advertentie. Toen hij hoorde van jaarwed
de van 400 haakte hij af. Een tweede
oproep volgde met opnieuw één reactie.
Deze kwam van H.D. Oostendorp, hulp
onderwijzer aan een Burgerschool te
Amsterdam, oud 43 jaar en in het bezit
van de 3e rang. Dat riep vragen op. Met
hem moest wel iets mis zijn. In een ge
sprek dat met hem werd gevoerd, kwam er
niks bijzonders naar voren. Besloten werd
de schoolopziener in te schakelen. Ook hij
sprak zijn bevreemding uit over de lage
rang van Oostendorp, maar toch kon een
bewijs van goed gedrag worden overlegd.
Daarom werd hij wel benoemd en kon hij
zijn werkzaamheden in de Waarlandspol-
der op 1 juli 1873 aanvangen. Appelboom
kreeg een gratificatie van 12.50, omdat
hij twee maanden zonder hulp de school
draaiende had gehouden.
Appelboom het weer alleen moest zien te
redden. Op een advertentie kwam geen
enkele reactie. Uit arren moede werd de
kwekeling van de school te Kerkbuurt, A.
Blad, min of meer omgekocht. ‘Met toe
zegging eener verhoging van 50 wordt
ingaande de le dezer maand (1-12-1874)
A. Blad, kwekeling te Kerkbuurt, ver
plaatst naar 't Waarland, tot welken maat
regel men bij gebrek aan beter en bij de
dringende behoejte aan hulp aldaar, den
toevlugt had genomen!’ Meester Appel
boom had in Blad een dankbare kweke
ling. Blad was geknipt als onderwijzer en
Appelboom had er plezier in zijn kennis
en ervaring aan hem over te dragen. Blad
kreeg ook ruimte voor nieuwe ideeën.
Lessen in Kennis der Natuur mochten bij
goed weer buiten gegeven worden. Het
onder wij zersduo kon goed met elkaar
opschieten. ‘Blad voelde zich thuis bij
deze Appelboom’. Ongekend was het
schoolfeest. De onderwijzers moesten dat
wel verkopen als ‘buitenles’, maar het
was waarachtig een feest. Een wandeling
met de kinderen door de polder, natuurlijk
op een zonnige en warme dag. Zij hadden
enkele mensen gevraagd de kinderen te
trakteren op snoep en bessennat. Hoe dat
feest verliep beschreef J. Brugman van ’t
Verlaat in 1950 in een opstel in het
Westfries voor het tijdschrift ‘De
Speelwagen’. Een fragment uit zijn ver
haal dat werd bewerkt door Jan Uff
23
L,
V
ro
i