De Leijerpolder. 14 De familie Bommer in 1895. V.l.n.r. Jan, Manus, Arie, Piet, Hein, vader Arie, moeder Antje, Neeltje, Betje en Jantje. De familie Bommer voor de Speketersmolen op de foto (1895). en hielpen hun vader graag. Wanneer er geen werk op het land was, hoedden ze ganzen voor 15 cent per dag of gingen met een schuitje vissen in de ringsloot en soms in het Geestmerambacht. Dat kon niet in de winter van 1891. Het vroor toen van eind november tot eind maart zó hard, dat bijna alle vis in sloten en kanalen dood- vroor. Vader Arie maakte in die winter van battings een grote A, spande zijn paard ervoor en maakte met zijn zoons Hein, Piet en Arie een tocht over het ijs naar de Broekerbrug in Langedijk en naar het Niedorper Verlaat. Op een middag heeft hij zijn jongste doch ter Jantje opgehaald van de lering uit Tuitjenhom. Het sneeuwde hard en er stond een ijzig koude wind. Toen ze de kerk uitkwam, schrok ze. Jantje had haar vader hier niet verwacht en reageerde: ‘Wat mot u hier nou?’. Arie antwoordde: Manus trouwde op 18 april 1904 met Neeltje Hoedjes uit de Slootgaard. Zij was een dochter van Piet Hoedjes en Lijp Raadgers. In de Leijermolen kregen Ma nus en Neeltje twee kinderen: Anna 18 januari 1906, Piet 28 november 1911. De Leijermolen was een kleine molen. Je kwam binnen door de hos, aan de ene Manus Bommer is geboren 12 januari 1883. Hij doorliep in Waarland de lagere school en verhuurde zich daarna als boe renarbeider. Na verloop van tijd baalde hij van dit werk. Hij wilde zelfstandig zijn en besloot, net als zijn vader, molenaar te worden. In het voorjaar van 1904 was er een vacature voor molenaar in de Leijer polder nabij De Rijd in Nieuwe-Niedorp. Hij solliciteerde, werd aangenomen en had zin in zijn nieuwe baan. ‘Zie je niet m’n kind, hoe slecht het is inbuiten.’ Hij knoopte haar sjaal goed vast en na anderhalf uur lopen over bijna onbe gaanbare kaaitjes kwamen ze veilig thuis. Het was zulk slecht weer, dat de molen die nacht ook nog door de vang liep. Er brak een zware tijd aan voor het gezin Bommer, Antje werd ziek. Bed op, bed af en dokter wist niet wat ze mankeerde. Zo beroerd als ze was, Antje wilde persé naar de bruiloft van zoon Piet en Geertje Stoop. Ze is op het feest in Schagen ge weest. De zondag daarna was ze ook nog aanwezig bij het klein aannemen van Jantje in de kerk van Tuitjenhom, maar de volgende dag lag Antje doodziek te bed. Arie haalde dokter erbij, deze onderzocht haar eens goed en constateerde dat ze borstkanker had. Zeven weken later, 16 juni 1903, overleed Antje Bommer-Kooij. Een jaar later stierf de oudste zoon Hein door een merkwaar dig ongeval. Een jongen gooide tijdens het ’kolen’ een rode kool achter op het hoofd van Hein. Hij kreeg enorme pijn scheuten, liep daarmee door en werd ste keblind. In de zomer van 1904 overleed hij. Arie zocht een huishoudster en vond die in de persoon van Neeltje Appelman, de weduwe van Jan Nolten. Zij kwam uit ’t Veld naar de Speketer. In 1906 zijn ze getrouwd. I T- - 4'

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2000 | | pagina 16