Werk en leven in de polder.
13
A. Borst Az.
W. Keesom
P. Wijnker
M. Govers
Bommer, controleerde de uitgevoerde
werkzaamheden en als het goed was,
betaalde hij uit.
Het gezin had vrij wonen en het gebruik
van een stukje grond. Dit was echter niet
voldoende. Arie huurde in de buurt van de
molen een akker van 22 snees en wanneer
hij daarop werkte, kon hij zijn draaiende
molen in de gaten houden. Ook had hij
twee koetjes, een paar schapen en wat kip
pen. In de wintermaanden nam hij er een
paar opzetters bij. De koeien stonden in
het achterend van het molenhuis. Van de
melk werd boter en kaas gemaakt en in het
voorjaar gingen de opzetters weer terug
naar de eigenaar.
In de woning waren twee kamers met bed
steden. In elk vertrek hing een peterolie-
lamp en in de woonkamer stond een pot
kacheltje dat met hout werd gestookt. Arie
zorgde ervoor, dat hij voldoende brandstof
had. Bij een tekort zat zijn gezin in de kou
en kon zijn vrouw niet koken. Eén keer
had hij geluk, de vijzel van de molen
moest worden vervangen. Van het polder
bestuur mocht hij de oude verzagen.
Naast hun dagelijkse beslommeringen
hadden Arie en Antje ook de zorg voor het
grote gezin. In een periode van 15 jaar
werden er in het molenhuis 10 kinderen
geboren. De oudste heette Hein, de twee
de Piet, de derde Arie. Het vierde en vijf
de kind, Jantje en Manus, overleden kort
na hun geboorte. Daarna kwamen Manus,
Neeltje, Betje, Jan en Jantje.
De oudste drie jongens waren vaak samen
Arie Bommer
en Antje Kooij.
Het werk als molenaar was voor Arie
Bommer een zwaar bestaan, maar hij deed
het met inzet en overgave. Hij zorgde
ervoor dat er tijdig werd gemalen en wan
neer de molen draaide, mocht er niemand
in de buurt komen. Dat zou veel te gevaar
lijk zijn. Hij kon echter niet voorkomen,
dat op een keer zijn hond door een draai
ende wiek werd doodgeslagen. Het geluid
van het gillende dier was op meer dan een
kilometer afstand te horen.
Hij was ook dijkwerker voor de polder. In
de zomer maaide hij de kaden, in het
najaar hield hij de slootkanten bij. Na een
periode van zware regenval laadde hij zijn
schuit met klei en voer daarmee door de
ringsloot. Wanneer een deel van de kaai
was afgekalfd en er een lek dreigde, vulde
hij die plek aan met grond.
Zijn jaarwedde was f 80 en voor het dijk
werk ontving hij ongeveer f 6 per week.
Arie moest een werkbriefje invullen en
gaf deze mee aan een van zijn schoolgaan
de kinderen. Meester Plaatsman, die pen
ningmeester van de polder was, nam het
papiertje in ontvangst. Meestal de dag
daarop ging Plaatsman zelf naar Arie
Dirk Spil verhuisde en de molenaars
woning kwam vrij. Arie en de vijfentwin
tigjarige Antje Kooij hadden al enige tijd
verkering en besloten te trouwen. Dit
vond plaats in het gemeentehuis van
Harenkarspel te Dirkshom op 7 februari
1875. Vier dagen later was hun kerkelijk
huwelijk in Tuitjenhom. Het katholieke
gezin werd gezegend met een grote kin
derschare.
paald dat Dirk Spil nog zes maanden als
molenaar dezes Polders zal werkzaam
blijven en aan hem overgelaten welke
belooning voorlopig genoemde A. Bom
mer toekomt, terwijl Dirk Spil verant
woordelijk blijft omtrent de bemaling
dezes Polders. De betrekking als Bode
dezes Polders wordt aan de dijkwerker A.
Bommer gegund.
Niemand iets hebbende voor te stellen of
aan te merken sluit de voorzitter de verga
dering.'1
1
f n