WW 11: life <pprL K C I r ■■tl I i ■lllllllliIMjlM I Over met Over. t 14 Aan de hand van het bestek maakte Dirk Bruin een plattegrond van de school met de onderwijzerswoning. Opvallend is de grootte van deze woning ten opzichte van het schoolgebouw. moment kreeg hij vijf maanden de tijd het gebouw op te leveren. Voor elke dag dat de oplevering later zou plaatshebben, kostte hem dat vijf harde guldens. Jan Over kon deze opdracht best gebrui ken. Zijn kleine onderneming floreerde weliswaar goed, maar een opdracht van een dergelijke omvang kwam niet regel matig voor. Hij kon rekenen op zijn twee vaste timmerkrachten en twee metselaars. Opperen zou geen probleem geven, er was voldoende loswerkvolk voorhanden. Voor het grondwerk werd Piet Volkers ge vraagd de nodige mensen te zoeken. Voortvarend ging Over aan de slag. In korte tijd werd het perceel bouwrijp gemaakt. Er werden sleuven gegraven voor de plaatfundering. Problemen ont stonden er met de bouwputten voor de kelder en de regenbak. De kelder moest 4.50 el lang, 2.75 el breed en 2.50 el hoog worden, de regenbak 2.50x1.50x2.25 el. De werklui mopperden al ‘wat zo 'n onderwijzer met zo’n grote kelder moest’ maar het bestek liet geen twijfel bestaan over de grootte. Jan Over lag goed op schema, toen hij plotseling werd geveld door een ernstige ziekte. Enkele dagen later, op 11 april 1863, overleed hij op 44 jarige leeftijd. Zijn vrouw Aagje Bos moest in deze droevige omstandigheden proberen het bedrijf voort te zetten. Veel steun kreeg ze van Klaas Bos en Pieter Rutsen, de beide borgen. Natuurlijk speel- Jan Over uit Oude-Niedorp met 6.770. - de laagste inschrijver te zijn. Over bleef 730. - onder de aanvankelijke begroting van 7.500. -, zoals de bouw was becij ferd door de ingenieur van Waterstaat. Klaas Bos Pzn. en Pieter Rutsen respectie velijk uit Oude- en Nieuwe-Niedorp tra den op als borgen voor de aannemer. Tegen de aannemer en de beide borgen bleken geen bedenkingen te bestaan, zodat het werk op 12 februari 1863 aan Jan Over werd gegund. Het toezicht op de bouw gebeurde door een opzichter die door de gemeente zou worden aangesteld. Volgens het bestek zou de bouwsom in drie termijnen worden betaald: de helft zodra het werk naar het oordeel van de directie voor ruim de helft zou zijn vol tooid en ‘een genoegzame voorraad van materialen voor de verdere voortzetting was aangevoerd. De tweede termijn, twee/vijfde van de aanneemsom, zoodra het geheele werk is voltooid en goedge keurd en de laatste termijn het resterende deel een/tiende der aanneemsom, wan neer na den onderhoudstermijn van zes maanden het gebouw opnieuw is opgeno men en goedgekeurd. Voor opzichter P. Sebil Hzn. moest de aannemer in de op te richten kalk- en timmerloods ‘eene ver trek schieten, groot 20 vierkante ellen, en behoorlijk waterdigt ingerigt’. (een vier kante el een vierkante meter). De aanne mer moest eerst het timmerwerk zoveel mogelijk klaarmaken. Zodra het grond werk was gedaan, kreeg hij opdracht met het metselwerk te beginnen. Vanaf dat ill i hb '-ÏF plu’ <1n u 20-8.6 rrl

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 1999 | | pagina 16