Zoo met zijn pak aan opereren. Op een keer zou ik voor een paar nachtjes naar de familie gaan in Oudkarspel en zoo. Maar geld om te reizen had ik niet, dus op de fiets dan maar. De oudste, Geer, kon al oppassen en je wil tenslotte ook wel eens een keer uit dat drukke leven vandaan. Maar ik had echt niet meer als vijfendertig cent in mijn portemanee en het was wèl 2'/2 uur fietsen. Ik dacht: ‘Als mijn fietsband ploft, dan ben ik al dat geld daar ook niet wat ze er aan hebben dat ik zoo lang wegblijf.’ ‘Ja’, zegt Marie, ‘doet u dat maar hoor, dan bel ik morgenvroeg wel even op of het goed gegaan is.’ Dus ik naar huis en kreeg ik ‘s morgens bericht dat het wel goed was, maar dat ze wel drie weken in ‘t Ziekenhuis moest blijven. De docter was pas om half elf thuisgekomen. Anders belde hij altijd drie keer, dan wis ten de Zusters dat het die docter was. Maar Marie zei: ‘We stonden nu al met de deurknop in ons handen, want de blinde darm was al gesprongen. Docter moest zoo met zijn pak aan opereren. Dus het was op het nippertje en moest ze wel drie weken met pijpjes liggen. Anders ben je met twaalf dagen weer thuis. Later vroeg Docter aan Afie (dat ze weer thuis was): ‘Wat had je nu liever gedaan, doodgaan of dit?’ ‘Nu toch het laatste maar’, zei ze. Ik roep de H. Antonius maar weer aan. Wervershoof anno 1920. Op de achtergrond ‘de kathedraal van West- Friesland’. toch niet in hoor.’ Maar ik deed maar net of ik het niet hoorde natuurlijk. Nu met zoo’n paard en wagen had je nog een heel tijdje werk rijden, het was zoowat halfvijf dat we er waren. Nu Aafie werd zoo op de brancar naar de Ziekenzaal gebracht en kwam er direct een Zuster. En toen dacht ze: ‘Wat heeft dat meisje een bekend gezicht.’ En toen keek ze naar mij en zegt: ‘Wel Afie, ben jij dat?’ Toen was het Marie Dignum, een hele goede bekende uit Oudkarspel. Mijn man had nog een tijd samen gewerkt met haar broer. Maar ik had haar nooit meer gezien, want zij was naar ‘t klooster gegaan. Afie kende haar ook nog, dus die vrolijkte daar ook van op. Toen zei ze tegen mij: ‘Blijft u hier ook maar zoo lang, tot de operatie gebeurd is. De Docter is nog naar Purmerend, hij kan alle oogenblikken aankomen, want de operatie moet gauw gebeuren, het is de hoogste tijd.’ Ze zegt: ‘Ik zal een paar broodjes voor je laten klaarmaken, dan kan u het rustig afwachten.’ Ze had Afie al klaargemaakt voor de operatie, maar al wat er kwam, geen docter. Marie kon het ook niet begrijpen dat hij zoo lang weg bleef. Op slot was het al negen uur, nog geen docter. Nu ik zei tegen Marie: ‘Ik moet ook nodig naar huis, want ze weten 3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 1998 | | pagina 5