UIT HET DAGBOEK
VAN EEN NEGENTIGJARIGE
WESTFRIESE VROUW.
Joop Zutt
Dat zijn wel zenuwen.
Helemaal overstuur.
De gezondheid van de kinderen speelde een belangrijke rol in het leven van Afie
Hoogeboom-Meester. Verschillende keren schrijft ze in haar levensverhaal: ‘God zei
dank hebben we ze allemaal mogen behouden.’ In deze aflevering schrijft ze uitvoe
rig over de levensbedreigende blindedarmontsteking van haar dochter Afie. Ook een
wonderbaarlijke aanvulling op haar ‘vakantiegeld’ wordt beschreven. Met 1,35 op
zak durfde ze de reis wel aan.
Afie Hoogeboom-
Meester.
En ik Docter er bij gehaald. Hij zegt:
‘Nee, dat is geen kou, ze heeft blinde
darmontsteking en moet direct naar ‘t
Ziekenhuis.’ Hij zegt: ‘Die warme doeken
erop was glad verkeerd, daar is hij nog
door aangerijpt.’ Ja, dat kon ik ook niet
weten. Docter zei: ‘Ik zal direct de
Ziekenwagen laten komen, want het is de
hoogste tijd.’ Nu dat viel af. En Afie was
helemaal overstuur. Ze riep maar: ‘Ik wil
niet naar het Ziekenhuis en ik gaan ook
niet hoor, ik ga nog liever dood, ik gaan
toch niet hoor!’ Nu er waren toen nog
geen auto’s, dus het was zoo’n soort
zwarte wagen met zwarte gordijntjes
ervoor. Er kwam een man in huis met een
brancar en daar werd ze opgelegd met
riemen vast. Ik moest zelf ook mee in die
koets. En Afie aldoor maar zeggen: ‘Ik ga
toch niet in ‘t Ziekenhuis’, en dan zei ze
weer: ‘Kijk eens even Moe of we er haast
al zijn.’ Door ‘t gordijntje moest ik gaan
kijken van haar, want ze zei: ’Ik gaan er
Afie, onze tweede dochter, was veertien
jaar en ging ook al wat verdienen. Ze ging
voor dag en nacht bij Bakker Imming in
betrekking, ook in Wervershoof, dus niet
ver van huis. Ze was op een Sinterklaas
avond thuis en ze klaagde erover dat ze
aldoor buikpijn had. Ik zei: ‘Dat zijn wel
zenuwen, dat heb jij altijd als er een feest
je is.’ Nu ja, ‘t ging dan ook weer wat over
en ging ze weer weg. Maar 's morgens
om acht uur zag ik de bus stoppen en
stapte Afie er uit. Ik dacht: ‘Oje, dat zit
niet goed.’ En dat was het ook niet. Ze
kwam in huis en ik zei: ‘Wat is er met je?’
Ze zegt: ‘O Moe, ik heb weer zoo’n buik
pijn, dus de vrouw zei: ’Ga maar naar
huis.’ Nu ik zei: ‘Ga maar gauw naar bed,
dat zal wel kou zijn.’ Ik gauw wat warme
doeken erop, maar het bleef maar zoo.
9
I