En nu aan het werk.
Nadat op 15 oktober 1948 de beslissing
was gevallen kon het werk worden aange
pakt. Uit beide polderbesturen en het
bestuur van de L.T.B. was de Plaatselijke
Commissie (PC) samengesteld. Je kunt je
nu natuurlijk afvragen of de PC-leden
zich op dat moment wel realiseerden wat
voor een enorme klus zij op hun schou
ders namen. Voorbeelden van soortgelijke
ruilverkavelingen waren niet of nauwe
lijks voorhanden. Materiaal en machines
De Plaatselijke Commissie diende te zor
gen voor de bemaling, voor het aantrek
ken van aannemers, voor het benoemen
van schatters, voor het onderhouden van
het contact met de landeigenaren en de
plaatselijke bevolking, voor het toezien
op het juiste handelen van de landeigena
ren bij het verplicht opvolgen van teelt-
voorschriften, bij het bemiddelen bij huur
van tijdelijke compensatiegronden, voor
het onderhouden van contacten met de
uitvoerders van de Nederlandse Heide
maatschappij. Kortom, genoeg werk aan
de winkel.
In de eerstvolgende vergadering, die van
6 januari 1949, konden de volgende per
sonen reeds als schatters voor de ruilver
kaveling worden aangesteld: Jan Beem-
sterboer, Jan Bruin-Bruin, Jan Bruin Pzn.,
Piet Doodeman, Gert Jonker en Piet
Wester. Op 25 april 1949 werd de waarde
van de gronden opgenomen onder leiding
van Ir. Alph. Roebroek, voorzitter van de
Centraal Cultuurtechnische Commissie,
hierin bijgestaan door Ir. F. van Schagen,
rijkscultuurconsulent in algemene dienst,
de leden van de Plaatselijke Commissie,
de schatters en nog enkele deskundigen.
In het gebied werden aangetroffen: bouw
land, grasland, boomgaarden, buitendijks
gelegen gronden, waterkerende dijken en
kaden, gebouwen en erven, openbare en
particuliere wegen, openbare en particu
liere wateren. Het bouwland bestond in
het algemeen uit een tot 40 cm. dikke
teellaag van lichte tot zware zavel, over
gaande in meer of minder slibhoudend,
soms ijzerhoudend, fijn grijs zand. Op
sommige plaatsen bevond zich tussen de
zavel en de zandlaag een zware humeuse
zavellaag, al of niet op een lichte tot
zware blauwgrijze kleilaag ofwel een tot
20 cm. dikke zware kleiige veenlaag.
Naar gelang van de meer of mindere dikte
en zwaarte van de bovengrond en de
doorlaatbaarheid van de ondergrond,
werd de waarde van de klassen vastge
steld op 2.800,- tot 2.000,- per hec
tare met verschillen van 100,- per klas
se. Het grasland werd geschat als het
bouwland met een toeslag tot een maxi
mum van 500,- per hectare. De buiten
dijks gelegen gronden werden geschat in
waarden variërend tussen de 1.500,- en
1.000,- per hectare, met verschillen van
100,- per klasse. Gebouwen en beplan
tingen werden vooralsnog buiten de
schatting gehouden. Erven werden
geschat als de aangrenzende grond even
als de particuliere wegen (met een aftrek
door de schatters te bepalen). De openba
re wegen en de niet zonder toestemming
van het polderbestuur te dempen openba
re wateren, alsmede de particuliere wate
ren werden geschat op 10,- per hectare.
Wanneer de cultuurgrond daartoe aanlei
ding gaf, kon in zeer sprekende gevallen
door de schatters een toeslag of aftrek
worden vastgesteld. Dezelfde dag nog -25
april 1949- werd een en ander in een door
alle partijen ondertekende akte vastge
legd.
Op 2 mei 1949 werd een officieel begin
gemaakt met het schatten in beide pol
ders. Dat de bedragen van het bouwland
niet de verkoopwaarde, maar een kwali
teitswaarde aangaven, veroorzaakte nogal
eens wat problemen. Vooral landeigena
ren van buiten de polder, die de voorlich
tingsbijeenkomsten hadden veronacht
zaamd, dienden bezwaar in tegen de
schatting. Op een enkele uitzondering na
kwam men evenwel snel tot een akkoord.
Een enkele slimmerik dacht financieel
voordeel te kunnen behalen door zijn
land, voordat het zou worden verkaveld,
niet te bemesten. Ook dit foefje hadden
de schatters snel door. Zij lieten dan
bodemmonsters nemen en verlaagden in
zo’n situatie de waarde. Na de ruilverka
veling werden de nieuwe percelen zo
goed mogelijk op hun waarde geschat en
vervolgens naar rato aan de nieuwe eige
naren toegewezen. Hierbij hield men
zoveel mogelijk rekening met ieders wen
sen. Elk perceel kreeg via een met puin
verharde dam aansluiting op de openbare
weg.
-?n