Jan veranderde niet.
Vlak na de oorlog werd er in Waarland
bijna overal gesproken over de verkave
ling. Jan Noordstrand wilde er niets mee
een paar dagen kreeg Jan een hekel aan
deze mensen, omdat ze alleen maar in een
stoel zaten en niets deden. Gelukkig voor
hen allen duurde deze periode niet lang.
In 1941 werd Piet en een jaar later Arie
geboren. Aardappelen en groente waren
er toen nog voldoende. Jan Noordstrand
kocht een koe. Van de melk die overbleef
maakte hij boter. Bij de zuurkoolfabriek
in Langedijk ruilde hij dit voor zout en bij
de gasfabriek voor cokes. En zo kwam het
gezin zonder al teveel problemen de oor
log door. In september 1945 kwam hun
zoon Jan te wereld.
In de zomer van 1951 raakte zijn vrouw
opnieuw zwanger. De dokter vond het
niet verantwoord dat ze thuis zou bevallen
en daarom werd ze in maart 1952 naar het
St. Elisabeth-ziekenhuis te Alkmaar ge
bracht. Er kwamen complicaties bij.
Slechts enkele uren heeft hun dochtertje
geleefd. De dag daarop werd Jo Noord-
strand-Dekker heel erg ziek Het was een
zware slag voor het gezin, toen binnen
een week ook de moeder overleed. De
oudste dochter Trien was nog maar net 14
jaar en moest vanaf dat moment voor het
gezin gaan zorgen. Met een beetje gezins
hulp en het bij springen van tantes lukte
het haar.
te maken hebben. Zijn meeste land lag in
de Smeugel en hij vond het wel best zo.
Hij verbouwde zijn piepers en kool zoals
hij het altijd had gedaan. Het woord
‘modernisatie’ kwam in zijn woorden
boek niet voor. Het ploegen en het ver
voer van de kool van de akker naar de
schuur liet hij doen door een loonwerker.
Voor het transport van zijn produkten
naar de Noordermarktbond liet hij bij
Bertus de Waal in Noord-Scharwoude een
motorvlet van 5 ton bouwen. Deze kreeg
de naam van zijn overleden vrouw
‘Johanna’
Zijn zoons Piet en Arie waren inmiddels
groot genoeg om in het bedrijf te helpen.
De tijd stond niet stil en Jan Noordstrand
moest toch met de vooruitgang mee. Hij
kocht een Agria en ging meer bewaarkool
verbouwen. Zijn driekapper werd hier
door te klein en hij liet er een schuur met
luchtkoeling naast bouwen. Met zijn
zeventigste wilde hij stoppen en op 14
september 1965 verkocht hij zijn land,
driekapper, schuur en zijn huis aan zijn
jongens Piet en Arie.
De ‘kalveknie’ kon niet stilzitten en bleef
zijn zoons helpen op de akker of in de
schuur. In de zomer dorste hij het kool
zaad en bewaarde het in een jutezak
op zolder bij de schoorsteen. Elke dag
schudde hij deze door elkaar. Een gedeel
te van dit zaad zaaide hij het volgende
voorjaar uit. De rest woog hij af, deed het
in papieren zakjes en verkocht het aan
andere tuinders. Dit soort noemde men de
’Rooie van Noordstrand’.
Hij ging altijd een half uur voor tijd naar
huis en zorgde dan dat het eten op tafel
stond, als Piet en Arie thuiskwamen.
Wanneer de kerkklok twaalf sloeg,
begonnen ze bij de eerste slag te bidden
en bij de laatste staken ze de eerste hap in
hun mond. In de winter ging Jan Noord
strand elke dag op de fiets naar de veiling
in Noord-Scharwoude. Hij wilde weten
wat de kool opbracht, praatte wat met
andere tuinders en ging na een uur weer
op huis aan. Op 21 december 1965 was
het glad bij de Hogebrug, hij viel en brak
zijn heup. Het werk op het land was nu
definitief afgelopen. Hij vond dit ver
schrikkelijk, maar liet het aan de buiten
wereld niet merken. Zijn soos ging door,
Piet bracht hem naar en Arie haalde hem
van ‘de Posthoorn’.
Familieportret, gemaakt
bij het 12’/: jarig huwe
lijksfeest van Jan Noord
strand en Jo Dekker.
V.l.n.r: Arie, Piet, Truus,
Trien, Jan, vader en
moeder.
19