a
En zeer gemoedig wezen.
Uw hart zal warm en zacht.
21
Noemt hij de trouw een band van rozen,
Wie nooit zijn doornen heeft gevoeld:
Mijn darden en mijn minnekozen
Was reeds de tweede week bekoeld.
Goddank! ik heb reeds vijftien jaren,
Van ‘t huwlijksleven doorgesloofd,
En duizend malen was mijn hoofd
Ten prooi aan vrouws geliefd plukharen.
En nu, mijn oogen vallen digt,
‘k Voel onweerstaanbre lust tot gapen,
En zal maar trachten in te slapen,
Bij ‘t kostlijk pand dat naast mij ligt.
zoon Ariën en enkele medewerkers van de
boerderij. Besloten werd dat het jonge
echtpaar bij vader zou inwonen. Al heel
spoedig bleek dat het huwelijk niet over
een pad van rozen ging. Trijntje voerde al
snel de boventoon in het gezin en speelde
de baas. Ariën luchtte zijn hart in een van
zijn gedichten. Dit gedicht mocht natuur
lijk niet worden gepubliceerd. Op enkele
losse velletjes, gevonden tussen oude
paperassen, schreef Ariën zijn vers. Een
deel van Ariëns ontboezeming willen wij
de lezer niet onthouden.
ONTBOEZEMING VAN EEN ECHT
GENOOT NAAST ZIJNE SLAPENDE
GADE.
Ariën Kroon
en Trijntje Bos.
Vader Kroon had het beste met zijn zoon
en zijn inwonende kleinkinderen voor,
maar op den duur kon hij de streken en
het gekissebis van zijn schoondochter niet
langer verdragen. Wat was hij in het begin
met deze schoondochter zeer tevreden
geweest, maar hoe anders was nu de wer
kelijkheid. Na tien jaar inwonen besloot
hij dan ook dat het wellicht beter zou zijn
als hij voor Ariën en zijn gezin, dat inmid-
Het echtpaar Kroon kreeg acht kinderen,
zeven jongens en een meisje. Twee zoons
overleden kort na hun geboorte. De
opgroeiende kinderen moesten de open
bare lagere school van Harenkarspel
bezoeken, in het huidige dorpje
Kerkbuurt. Dat was voor de kinderen
bijna een uur lopen. Ook voor de kinderen
uit de Slootgaard- en Waarlandspolder
was het een hele onderneming om deze
school te bereiken.
De roep om een eigen school in Waarland
werd steeds luider. Het aantal kinderen
dat in de verschillende polders woonde
rechtvaardigde in 1860 de stichting van
dels vier kinderen telde, een eigen
woning kocht. In de zomer van 1865
kocht hij van Jan Spil een boerderij in de
Speketerspolder. Spil had deze boerenwo
ning in 1857 laten bouwen, zodat het
onderkomen zich nog in een goede staat
bevond. De mensen in de Speketerspolder
waren slechts per schuit of via de wipbrug
in de Slootgaardpolder te bereiken. In
deze stille en bijna verlaten polder woon
den zij ruim zeven jaar.
In 1873 verkocht Ariën Kroon zijn boer
derij en enkele landerijen aan Cornells
Kramer, landbouwer te Harenkarspel.
Zelf ging hij met zijn gezin wonen in een
huis dat zijn vader in 1865 had laten bou
wen vlakbij het geboortehuis van Ariën.
Een jaar later kwam Ariën Kroon op de
boerderij van zijn vader te wonen. De
oude Kroon nam zijn intrek in een klein
burgerwoonhuis dat stond aan de ring
vaart van de Waarlandspolder.
Toon haar, hoe lief ‘t had kunnen wezen,
Had zij mij steeds geëerd als man,
En doe haar in een droombeeld lezen
Hoe erg het ligt nog worden kan.
O! als ik denk aan ‘t zoet verleden,
Toen ik haar als mijn dierste schat
Beschouwde die ‘k op aard bezat,
En zij mij dan in de arm gegleden
Te vleijen wist door zoet gestreel!
Toen dacht ik, dat wie zóó beminden
Op aard een hemel moesten vinden,
En thansweg is dat luchtkasteel.
1