DE EEUWIGE VIJAND.
Kermis in Oudkarspel.
I
Molenaar/machinist IJze Koster van de
Koog- en Bleekmeerpolder was zondag
middag naar de kermis geweest. Het was
in de regel zijn enige jaarlijkse uitje. Een
korte -prettige- onderbreking in een jaar
van hard werken op zijn akkers in de
Bleekmeerpolder. Zijn loontje als mole
naar/machinist was mooi meegenomen,
maar maakte er zeker geen vetpot van.
Grote uitspattingen op de kermis kon hij
zich dan ook niet veroorloven. Hij had het
tweede elftal van DTS zien winnen, was
daarna bij de Kolfbaan wezen kijken en
had vervolgens bij ’De Brederode’ nog
een paar ouwe klaartjes genomen. Van
daag had hij meegedaan met het katknup
pelen en lekker nagezeten. Daarna voor
moeder de vrouw nog een portie gerookte
paling gekocht en om zeven uur was hij
thuis. Het bleef prachtig weer. Tot een uur
of half negen had hij zich beziggehouden
met het verzorgen van zijn konijnen en
geiten. Daarna met zijn vrouw nog een
bakkie koffie gedronken en rond een uur
of tien waren ze naar bed gegaan.
dubbel van het lachen. Maar toch. Door
het warme weer hadden de mensen de
zaal na afloop al snel verlaten. Buiten was
het lekkerder. De mensen gingen bij fami
lie of kennissen nog een glaasje drinken.
En daar werd je als kastelein niet bepaald
wijzer van.
De voetbalwedstrijden van de zondag
middag waren goed verlopen. Het eerste
van DTS had overtuigend met 4-2 van
SVV uit Schoorl gewonnen en de derby
DTS 2 - NVV 2 uit Noord-Scharwoude
leverde een 3-1 overwinning op. Maar ja,
ook daarna bleef het publiek uit de warme
danszaal weg.
Vanavond moest het beter gaan. Er was al
een redelijke belangstelling. De muziek
was goed en het was gezellig binnen. In
het voorcafé zat een groepje ouderen te
genieten van een biertje of een brande-
wijntje met suiker. Vis hoopte dat hij
genoeg bier in huis zou hebben.
Kastelein Cor Vis van ’De Brederode’ in
Oudkarspel liep in de namiddag van 22
augustus 1921 niet echt tevreden door zijn
café. Zeker, de jaarlijkse kermis verliep
redelijk. Zondagavond, bij de uitvoering
van het toneelgezelschap ’Het Kleine
Tooneel’ uit Noord-Scharwoude was de
zaal tot de laatste plaats bezet. De klucht
’Met Verlof’ was met groot succes ge
bracht. De mensen lagen bij tijd en wijle
Jan de Bakker uit Noord-Scharwoude had
van zijn hobby zijn beroep gemaakt.
Foto’s -en nu ook films- waren zijn lusten
zijn leven. Alweer enkele jaren was hij op
pad met zijn ’Centraal Bioscoop’. Ook op
de kermis van Oudkarspel had hij zijn tent
Lange tijd was Waarland een eiland
tussen de Bleekmeer, het meer de
Slootgaard en het Schaapskuilmeer.
Vanaf het eind van de zestiende eeuw is
er een begin gemaakt met het droogleg
gen van deze meren en werd het nieuwe
land ais cultuurgrond in gebruik geno
men. De kosten van het onderhoud aan
dijken, molensloten en bemaling wer
den opgebracht door de eigenaren en
gebruikers van het land. Zij betaalden
daarvoor een zogeheten polderomslag.
Uit hun midden werd een bestuur geko
zen, die de zorg voor het beheer van de
polder op zich nam. Bij een normale
gang van zaken was dit een baantje dat
werd toebedacht aan de grootste land
eigenaren. Het betekende dikwijls niet
meer dan enkele vergaderingen per
jaar en het toezien op de voor- en
najaarsschouw van de polder. De dag
waarop de polder werd geschouwd,
werd door het bestuur en schouwmees-
ters afgesloten met een zogenaamde
gastdag. Royaal en overvloedig werd er
dan door de heren gegeten en gedron
ken. In de ogen van de gewone burger
werd de funktie van polderbestuurde-
ren feitelijk als een erebaantje be
schouwd. Somtijds werden deze bestu
ren echter voor onverwachte grote
problemen gesteld. Problemen die hun
kennis en kunde zwaar op de proef stel
den en ieder weer overduidelijk wees
op de grote verantwoordelijkheid in
hun zorg en strijd tegen de eeuwige vij
and van Holland: het water. Het
bestuur van de Koog- en Bleekmeer
polder werd op 22 augustus 1921 -dit
jaar vijfenzeventig jaar geleden- op een
wel zeer brute manier geconfronteerd
met onze eeuwige vijand.
4