Van lorrie en ladders.
Lang, kort, lang.
De werkdag van Piet begon 's morgens zo
rond de klok van zeven uur. Eerst was er
dan het werkoverleg met zijn chef over de
Halte Zijdewind: spoor-
huis nr. 25. Mevr. Schou
ten heeft de bommels ge
sloten, de passagiers zijn
ingestapt, de trein kan
vertrekken.
De mensen die bij het spoor werkten
droegen allemaal een uniform. Aan het
soort uniform kon men zien welke functie
de drager bekleedde. In de beginjaren van
de spoorwegen zagen de uniformen er
anders uit dan nu. Toen waren de pakken
mooi overdadig afgebiesd, met gouden
strepen op de pet en de mouwen, als je
functie tenminste hooggeplaatst genoeg
was. Veel zwier is in de loop der jaren aan
de uniformen verdwenen en met de zwier
ook de gebruiken.
Piet Koppes droeg volgens voorschrift
ook een uniform en bij dat uniform
werkzaamheden die op die dag moesten
worden uitgevoerd. Het schema, waarop
de loop van de treinen stond geregistreerd
werd nauwgezet doorgenomen. In de
’lege’ tijd, daarmee wordt die tijd bedoeld
waarin op het baanvak geen treinen rijden,
werd door een aannemer onderhoud aan
het baanvak verricht. Bouten vastdraaien,
met een schop grind aanbrengen, zo
werkten vier of vijf man naast en met
elkaar aan het in orde brengen van het
baanvak.
Eén man bediende de veldtelefoon. Met
dat apparaat stond hij in directe verbin
ding met zijn chef. Een speciale toeter,
waarmee men een soort morseseinen kon
geven, maakte de arbeiders duidelijk of de
situatie veilig was of dat er een trein in
aantocht was.
Men werkte nauw samen, dat moest ook
wel want het was niet alleen zwaar werk
maar ook uitermate gevaarlijk.
dochtertjes Sjanie en Trudy van de
Schagerwaard naar het spoorhuis. De ver
koop van treinkaartjes behoorde toen al
tot het verleden. De halte Zijdewind werd
15 mei 1938 opgeheven.
Piet werkte bij het spoor en moest toe
zicht houden op het baanvak Heerhugo-
waard-Schagen. Het was een ruim huis
met vier grote slaapkamers. Na verloop
van tijd werd het huis met een meter ver
hoogd, waardoor de binnenmuren op een
hoogte van twee meter en tachtig centi
meter kwamen. De ruimte, waar voorheen
de treinkaartjes werden verkocht, was
omgebouwd tot washok en douche. Piet
huurde het huis van de spoorwegen en het
onderhoud kwam derhalve ten laste van
de N.S. De overweg was onbewaakt, dus
ook belsignalen ontbraken. Moeder Trien
had er dikwijls geen rust van. Ze kende de
tijden wanneer er een trein langs zou
komen uit haar hoofd en hield daar in haar
dagelijkse bezigheden altijd rekening
mee. ’s Morgens leidde ze haar kinderen,
als die naar school moesten, over het
spoor en ’s middags rond een uur of vier
stond ze haar kroost weer op te wachten
om ze veilig in huis te brengen. Vier kin
deren, Marjan, Peter, Rina en Jim werden
in dit huis ter wereld gebracht.
En alle dagen gleden de treinen als glan
zend geglazuurde gietsels langs het spoor
huis.
31
I