1 H 'i* r i' Vijfenveertig jaar molenaar. 7& 77* 77^ i f Arie Agenant werkte hard. Zijn voor naamste taak als molenaar was het op peil houden van het water in de Schaapskuil en het klein onderhoud aan de molen. Het ZtT. 77 zomerpeil was vastgesteld op 2.10 el of 1,45 m. beneden A.P. en ’s winters moest de molenaar het peil naar eigen inzicht bepalen. De polder had geen inlaatdui- kers, wel stond er op de zuiddijk een handpomp. Hiermee werd, als het nodig was, water vanuit de ringvaart van de Heerhugowaard ingelaten in de Schaaps kuil. Naar alle waarschijnlijkheid werd de molen in 1632 ten tijde van de droogleg ging gebouwd. De vlucht of de afstand tussen de uiteinden van zijn wieken was 22.25 el of 15,35 m. In Waarland sprak men van ’de kotmolen van de Rietkuil’. Rond 1859 werd de Schaapskuilmolen vervijzeld, het scheprad maakte plaats voor een vijzel met een middellijn van 1.40 el of 0,97 m. Verder staat in ons eer ste nummer van Toendertoid uitvoerig beschreven hoe een ’wipmolen’, de offi ciële naam van deze molen, eruit ziet. Groot onderhoud aan de molen werd uit besteed aan een timmerman, rietdekker, zeilmaker of smid. Arie Agenant was ver antwoordelijk voor alles wat in en aan de molen draaien kon. Regelmatig smeerde hij de kammen aan de schijflopen en het aswiel met olie en reuzel. Hij zorgde er ook voor dat de watertoevoer vrij was van hout en riet, zodat de vijzel het maalwerk kon blijven doen. Van het traktement, per jaar f. 70,-, kon hij zijn gezin niet onderhouden. Van het pol derbestuur kreeg hij in de loop der jaren steeds meer betaalde werkzaamheden, Uit de rekening en verantwoording van de penningmeester van de Schaapskuil in het jaar 1880. - ii van f. 25,- en aan dijkgraaf Jaap Wonder Pz. werd voor vracht, schuitjeshuur e.d. f. 74,70 betaald. De Schaapskuil en de Nieuwe Polder had den een afzonderlijk bestuur, doch één gemeenschappelijke penningmeester. Van de uitgaven van de Schaapskuil, zoals het onderhoud aan de molen en de dijken, belastingen, verzekeringen en het trakte ment van de molenaar, werd 1/3 deel ver rekend met de Nieuwe Polder. De overige kosten kwamen voor rekening van de Schaapskuil. Deze bestonden uit: de af dracht aan het Raaksmaatsboezem en de polder Heerhugowaard, de huur en repara tie van schuitjes, het werkloon van de molenaar en de wedden van de dijkgraaf, molenmeesters en penningmeester. De uitgaven over 1848 bedroegen f. 644,40^2, zodat er een positief saldo van f. 3,51 '/2 overbleef. Na het goedkeuren van de rekening en verantwoording van de penningmeester door het polderbestuur, werd de omslag per bunder voor 1849 bepaald. Deze werd voor dat jaar vastgesteld op f. 11,- geba seerd op de totale uitgaven van 1848 met aftrek van de bijdrage van de Nieuwe Polder. I ij 70 7 o j <7 '\J>7 - - óz '77) 7 4777*7 16 i-7^> 70 Z - -

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 1996 | | pagina 18