Namens het Comité voornoemd,
Oudkarspel, 29 Augustus 1921.
Herstelwerk.
I
A. Timmerman,
Secretaris! Penningmeester
overstrooming verloren is gegaan. Hier
voor heeft zich een comité gevormd uit de
besturen der verschillende tuinbouwver
enigingen, waarvan Secretaris/Penning
meester is de heer A. Timmerman te Oud
karspel. Zendt hem uwe bijdragen, uwe
gaven, hoe klein ook, en ge doet een lief
dewerk, dat niet genoeg kan worden ge
waardeerd.
Wil ons helpen vragen wij u, opdat de toe
komst voor de getroffen bouwers wat lich
ter worde.
De oude duiker was stuk. Ten behoeve van
een goede waterhuishouding in beide pol
ders moest er een nieuwe duiker komen.
Polderbaas H. Tauber maakte daarvoor
een plan, dat zonder enige wijziging door
het polderbestuur werd overgenomen. De
duiker had een lengte van 50 meter en
hoewel zij werkte als een communicerend
vat was er toch een verschil in zomerpeil
tussen beide polders. In de Koogpolder
was het 1.70 meter-N.A.P., in de Bleek-
meerpolder 2.10 meter-N.A.P. Op advies
van Provinciale Waterstaat werd de nieu
we duiker 25 centimeter dieper gelegd dan
de oude. Het volledige herstel van alle
aangerichte schade nam toch nog enkele
maanden in beslag, maar was minder
spectaculair dan het droogmalen van de
overstroomde polder. En toen kon het pol
derbestuur zich buigen over de kosten van
het herstel en de wijze waarop het schade
bedrag moest worden voldaan. Met als
vast gegeven, dat de toch al gedupeerde
tuinders hierbij öök het kind van de reke
ning waren. De omslag moest worden ver
hoogd en er moest geld op de kapitaal
markt worden geleend teneinde alle
rekeningen te kunnen betalen.
Woensdag 26 oktober kwam het bestuur
van de Koog- en Bleekmeerpolder voor
het eerst na de overstroming in voltallige
vergadering bijeen onder voorzitterschap
van dijkgraaf Over. Onderwerp van dis
cussie was met name de rekening, die was
ingediend door electricien G.J. Bakker te
Alkmaar, aan wie door het polderbestuur
het electriciteitswerk ten behoeve van het
droogmalen van de polder was opgedra
gen. Provinciale Waterstaat wilde boven
dien een gespecificeerde rekening kunnen
inzien. In dit verband werd de heer Bakker
gesommeerd ’een meer overzichtelijke’
nota in te dienen. Hetgeen uiteindelijk ook
is gebeurd. Voorts werd H. Tauber, tot nu
toe polderbaas, op het matje geroepen. Hij
moest verantwoording afleggen voor zijn
forse nota. Molenmeester P. Biersteker
informeerde wat er moest worden gedaan
met de duiker achter de Koogmolen. Het
antwoord was kort, maar bondig: ’Eerst
droogleggen en in overleg met de opzich
ter in orde maken’. Het polderbestuur
besloot tenslotte de financiële consequen
ties van de dijkdoorbraak met alle inge
landen te bespreken.
Gedeelte van de mo
len in de Koogpolder.
Rechts het stoomge
maal van de Bleek
meerpolder.
Op de kade ligt het
hout dat nodig is voor
het slaan van de dam-
wanden.
Rechts het heitoestel
(spinnekop), waar
mee de eerste wand
werd gezet.
Foto: A.C. Smit.
10