Drie aan de fles.
Ik zeg nu pa hoor.
4
Ik was vier maanden getrouwd en was ik
in verwachting. Ik was al een beetje bang
dat ik ze niet kreeg, dus ik was heel blij,
want ik was dol op kinderen. Maar er
moest ook voor de baba uitzet gezorgd
worden. Je kon toen zoo moeilijk wat krij
gen. Maar ik maakte alles zelf, dat scheel
de, maar een luier kostte toen ook al
negentig cent. Maar ze keken er toch van
op wat ik allemaal had. Nu Arie had erg
Nu de derde was erweer binnen een jaar
en was een zoon, een dikzak. Het was net
een rolmops. Alle kleintjes kruipen eerst
voor ze lopen, maar hij rolde altijd over de
vloer, boxen waren er toen nog niet. Dus
ik had er toen drie. Dat de derde geboren
werd, dat was 12 Juli, was de oudste een
jaar, dat zei ik dan wel eens. ”Dan heb je
er zeker een tweeling bij?” zeiden ze dan.
Ik zei: ”Nee dat niet.” Maar dat duurde
maar kort natuurlijk of de oudste werd
twee jaar. Maar wel druk, want ik had er
toen drie aan de fles. De oudste kon wel
uit een kopje drinken, maar dat wou ze
niet. Ze bleven vroeger lang aan de melk,
want prakjes maken bestond toen ook nog
niet. Je ging van melk op brood. Toch zijn
ze allemaal groot gekomen en heb ik er
aan heden toe nog nooit een verloren. God
zei dank.
Waarland, februari 1996
Joop Zutt.
toen het loon voor een vaste arbeider, dus
ik ging er spoedig ook maar wat bijver
dienen. Een dochter van Bijman, die was
veertien jaar, die wou graag naaien leren.
Ze had al bij de Zusters geweest in
Schagen. Maar haar Moeder zei: ’’Daar
leert ze niks, mag ze bij jou komen?” Nu
dat mocht wel. Ik had haar voor drie
dagen in de week voor een gulden per
dag, dan had ze kost nog toe. Dus daar zat
niet veel winst op. Maar ik naaide ook
nog wat voor anderen, en gingen we
slabonen afhalen. Ik kon goed varen en
dan haalde ik een hele schuit vol, ook
voor de buren en voor Arie zijn Moeder,
bij Hart van de fabriek. Wij mochten ze
dan in de schuur bij zijn Moeder afhalen,
daar hadden we de ruimte. Dan kregen we
60 ct voor een zak. Nu dan zaten we met
een heel koppeltje, dus wel gezellig en
kon ik er af en toe wat bijkopen voor de
huishouding, want dat was nog wel nodig.
op een zoon gehoopt, maar ’t werd een
dochter op 31 augustus en wel onze
Geertje. Drie dagen heb ik erover gedaan.
Toen ze er goed en wel was, zei ik tegen
de vroedvrouw: ”Dat is eens maar nooit
meer.” Ze zegt: ’’Mens hou je maar stil, ’t
volgend jaar sta ik hier weer voor je bed.”
Ze zegt: ’’Maar dan wordt het een jongen.”
En ze had nog gelijk ook. 3 Augustus
kwam de tweede. Wij rekenden vast op
een zoon. Maar na afloop had ik zo’n
kramp in mijn benen (ik zeg nu Pa hoor).
Dus ik vroeg niet eens wat het was, en Pa
en Jufvr. zoo hard mogelijk wrijven. Nu
toen het over was, vroeg ik: ”Wat is het nu
eigenlijk?” Ze zei: ”Een meisje.” Nou ik
zei: ”Hoe kan dat nou?” Want ik dacht
vast van een jongen, en hun lachen. Ik zei:
”U weet er ook niks van hoor.” En ik zei:
”Als het weer gebeurd, weet u het dan
nog?” ”Nee,” zegt ze, ”een twijfelaar.”
”Ja,” ik zei, ”u blijft zich nu wel neutraal
houden zeker, dat is maar goed ook.”
Pal naast schildersbedrijf gewoon gesmolten zeeppoeder, het leek
Bogtman aan de Dorps- net pudding. Dat kreeg je dan per pond op
straat te Oudkarspel leid- de bon, het meeste was gewoon water.
de een smalle steeg naar Arie verdiende f. 16,— per week. Dat was
een brug over de Voor-
burggracht.
Die brug voerde naar de
Butterlaan, een smal pad
met aan één kant een stuk
of tien huizen.
Foto: Collectie Jan Yff.