UIT HET DAGBOEK
VAN EEN NEGENTIGJARIGE
WESTFRIESE VROUW.
Geen cent om te trouwen.
Maar in November 1916 kwam hij thuis.
In die jaren moesten mijn zuster en ik heel
veel met Vader mee naar de bouw. Ook
gingen we wel eens naar andere bouwers
te aardappelen rooden en om ander werk
te doen. Dan verdienden we 3 1/2 gulden
per dag, dat was veel, want de vaste arbei
ders hadden 20 gulden per week. We
moesten daarvoor wel zes dagen werken
van 6 tot 6, en ’t geld gaven we alles over
aan Moeder. We hadden zo’n verschrikke
lijke hekel aan de bouw. Maar ja, we
moesten wel, anders moesten we uit die
nen en dat wilden we ook niet. Het was
1917 en zijn we getrouwd. Een huis kende
je toen altijd haast wel gauw krijgen. Toen
we verkering hadden zeiden we zoo wel
eens tegen elkaar: ’’Waar zouden we nog
eens komen te wonen? Misschien zijn we
er al veel keren voorbij gelopen.” Nu dat
was ook het geval, want we kwamen op de
Butterlaan te wonen. Een huis van zijn
Moeder af. Maar we hadden eigenlijk
heelemaal geen centen om te kunnen trou
wen. Arie was nog maar kort uit de mili
taire dienst en voor die tijd gaf hij het geld
wat hij verdiende aan zijn Moeder, die
ook al weduwe was. Hij had nog f. 100,—
op de spaarbank toen hij in dienst ging.
Maar hij was ook zoo goed en had hij
tegen zijn Moeder gezegd: ”Als je het
nodig heb, mag je het er wel afhalen.”
Dus dat had ze ook gedaan. Of ze het wer
kelijk nodig heeft gehad, betweifel ik,
want er waren toen nog veel kinderen
thuis die ook al geld verdienden. Maar ’t
was op.
Het speet ons wel, want daar konden we
nog aardig wat voor gekocht hebben. En
mijn Ouders konden me ook niks geven.
Vader was een klein bouwertje en ze had
den net zoo’n slecht jaar dat ze haast niet
konden rondkomen. Dus we moesten ons
zelf maar zien te redden.
’Nu hij werd goedgekeurd dus de ver
kering ging door’. Zo schreef Afie
Hoogeboom-Meester in de vorige afle
vering van haar levensverhaal in
’Toendertoid’. Verkering, vaste verke
ring had ze met Arie Hoogeboom uit
Oudkarspel. In 1914 brak de Eerste
Wereldoorlog uit en toen volgde de
’grote schade’ van de mobilisatie.
Korporaal Arie Hoogeboom moest
ruim twee jaar zijn militaire plicht ver
vullen aan de Belgische grens. Er werd
veel tekort verdiend om geld voor een
uitzet bij elkaar te sparen. In dit deel
leren we Afie Meester kennen als
iemand die zich niet uit het veld liet
slaan. Ze ploeterde zelfs in haar bruids
dagen van ’s morgens vier tot ’s avonds
zeven uur op het land om een ’klein uit-
zetje bij elkaar zien te krijgen’. En het
lukte! Een klein huisje werd gehuurd
aan de Butterlaan in Oudkarspel. Op
17 augustus 1917, ’s morgens om half
acht, trouwden ze in de kerk van
Heerhugowaard-Noord. Ze waren de
koning te rijk. Na een paar maanden
was ze al een beetje bang dat ze geen
kinderen zou krijgen. Ze heeft haar
herinneringen geschreven voor haar
kinderen dus schakelt ze in dit deel wel
over van Arie Hoogeboom naar Pa.
2
I