Einde van de poepen. de lange reis weer enigszins op verhaal waren gekomen, gingen ze het land op. Dan volgde dagenlang de eentonige zware arbeid in de wijdse polder. Keihard werkten ze in de brandende zon, vechtend tegen dorst en vermoeidheid. De zondag kwam dan als een bevrijding. Samen komend in hun poepenest in de Sloeierd rustten ze uit en deden weer krachten op voor de komende week. Soms trokken ze met elkaar naar Zijdewind en troffen bij het café Landmans Welvaren andere groe pen Duitsers die in de Moerbeek, Haring buizen of Schagerwaard werkten. Een enkele keer konden ze de verleiding van de Hollandse schnapps niet weerstaan en raakten poepie an. Waarland, 31 maart 1996 Joop Zutt. melende maaibalk achter zich. De knecht van Arie Kroon moest uiteindelijk het beest bij het hoofdstel nemen en met Arie Kroon op het harde en ongemakkelijke ’zitje’, kon de eerste snede gemaaid wor den. En verdraaid: het ding werkte. Na de geslaagde proefrondjes mochten de buren komen kijken. De eerste commentaren waren nogal zuinig. ’Nieuwerwetsigheid, duur, het gras te kort afgemaaid, of te lang en ik hoef zo’n ding niet’. Het eind van het verhaal was, dat na enkele jaren het meeste gras machinaal werd gemaaid en de arbeid letterlijk voor de voeten van de poepen werd weggemaaid. Hun rol raakte uitgespeeld. Wat ons rest zijn nog slechts bij de ouderen bekende uitdrukkingen als: poep, poepezak, poepekast, poepeboezel, poepie an en ons poepenest in de Sloot gaard, een naam die ons herinnert aan een nu verdwenen huisje waar in vroeger tij den de maaiers, trekarbeiders om den brode, bivakkeerden. Het was kort voor de eeuwwisseling dat Waarland kennis maakte met de nieuwste uitvinding voor het boerenbedrijf: de maaimachine. Arie Kroon Az, zoon van de dichter Ariën Kroon, was de eerste die deze stap zette. Mijn vader wist nog uit overlevering te verhalen hoeveel op schudding deze aankoop teweeg bracht. Arie Kroon was een wat ’excentriek’ mannetje. Hij zat ruim in de slappe was, dus hij kon het zich permitteren. Hij kocht als eerste Westfries een maaimachine. Het apparaat werd per schuit bij het Roodpannenhuis afgeleverd en vandaar naar de Waarlandsweg (10) vervoerd. De nieuwsgierige boeren uit de omgeving mochten er bij de eerste pogingen van Arie Kroon niet bij zijn. Hij wilde eerst zelf, zonder pottenkijkers, proefdraaien. De eerste pogingen waren niet direct suc cesvol. Het paard, dat de lompe machine met z’n zware gietijzeren wielen moest trekken, weigerde halsstarrig een stap vooruit te zetten met de ratelende en ram- znw. de. Witte kool Slootgaardweg 27. De plaats van het Poepenest. 34 In het Westfries herinneren nog veel woorden en uitdrukkingen aan de ’Poepen’ Uit: Westfries woordenboek van Jan Pannekeet. en bw. 1Poepachtig. 2. niv. Soort aardap- poep (II), znw. de. Seizoenarbeider uk Westfalen of uit de noordoosteiij- ke provincies van Nederland die naar Holland kwam als grasmaaier of voor andere oogstwerkzaamhe- den. Soms ook (rondtrekkende) manufacturier (zie lappiespoep). poepeboezel, znw. de. Zwarte of donkerblauwe wollen boezelaar (vero.). poepedrift, znw. de. Haast, ge jaagdheid, druk maar inefficiënt ge doe. poepekoöl, znw. de. Boerenkool (vero.). poepelegointjes, znw. mv. (Verve lende) grapjes, rare streken poepemig, znw. de. Horzel. Vgl. pcerdemig. poepemuize, znw. pels. poeperig, bn. Mopperig. poepewinkel, znw. de. Manufac turenwinkel. poepewitte, znw. (vero.). poepezak, znw. de. 1Zak waarin een rondreizende manufacturier zijn koopwaar vervoerde. 2. Rondrei zende manufacturier.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 1996 | | pagina 36