”Het was erg stil achter in het land en de
dagen duurden soms vreselijk lang.
Vooral de winteravonden, want je kon
toen niet veel doen bij een petrolielampje.
Een beetje lezen en breien. Ik hield wel
van poetsen en soppen, maar ja dat kon je
toch niet de hele dag doen. Ik was blij als
de post uit Dirkshom een kaart of een
brief uit Friesland mee had. Vaak zag ik
naar hem uit en als hij voorbij de molen
van Brommer in de Schagerwaard was en
dan richting de kakelepos kwam, wist ik
dat hij post had. Ik liep dan naar hem toe
en maakte dan nog een praatje met hem.
Ik wilde me wat meer ontwikkelen en
tezamen met enkele andere dames uit
Dirkshom richtten we een afdeling van de
N.C.V.B. of de Nederlandse Christelijke
Vrouwenbond op. Minstens een keer per
maand kon ik er dan een avondje uit. Ik
deed mijn klompen aan en mijn schoenen
in een tas achter op de fiets. Wanneer ik
aan het eind van dat lange vaak modderige
’peerdepadje’ was, deed ik de klompen uit
en trok de schoenen aan en zo ging ik naar
Dirkshom. Ik was niet bang en ging altijd
alleen terug.
Zijdewind bij het kruidenierswinkeltje
van Hiltje naast het café Landmans
Welvaren en bij slager Klaver. In de boer
derij tegenover het pad woonden Jan en
Hiltje Stoop. Als het mooi weer was stond
de vader van Jan, Comelis Stoop die bij
hen over huis was, geleund tegen het hek
alles in de gaten te houden. Een enkele
keer nodigde Hiltje mij uit om thee te
drinken op het ’staltje’ en soms mocht ik
zelfs even in de kamer kijken. Zo af en toe
kwamen Simon en Trijntje Hoek bij ons
op visite en wij gingen ook wel naar hen
toe. Zij woonden in de bocht van de
Slootgaardweg, richting Zijdewind.
In 1938 verhuisden we naar Dirkshom,
waar mijn man en ik een textielwinkel
begonnen. Onze Friese knecht Hendrik
Hosper werd toen zetbaas en kwam met
zijn gezin op de boerderij wonen.”
De laatste keer: van witte kool
tot zuurkool.
ONVERKOOPBARE
TUINBOU WPRODUKTEN:
Mijn man en de boerenknechten moesten
hard werken. Er waren twee arbeiders in
vaste dienst en die woonden met hun
gezin ook bij het bedrijf, de ene naast ons
en de andere aan de weg. De zorg voor het
vee en het melken nam de meeste tijd in
beslag. Twee keer per dag werden de
melkbussen per paard en wagen naar het
eind van het pad aan de Slootgaardweg
gebracht. Maar ik weet er niet van dat er
gedurende de vier jaren, dat we er
gewoond hebben, zuurkool is gemaakt.
De fabriek werd gebruikt voor opslag van
hooi en landbouwmateriaal. Elke week
kwam de betaalmeester van Peter Verburg
met geld en ongeveer een keer in de
maand liet de baas zichzelf zien. Hij was
erg geïnteresseerd hoe het met ons en het
bedrijf ging.
Brood bakte ik zelf en omdat er geen krui
denier, slager of melkboer langs kwam,
deed ik om de dag mijn boodschappen in
Ab Moras uit de Sloeierd vertelt:
”Het moet omstreeks 1940 geweest zijn.
Ik was een jaar of veertien en werkte als
’bussenboender’ op de boerderij van Peter
Verburg in de Sloeierd. Het bedrijf was 28
bunder groot, waarvan 22 bunder grasland
en de rest bouwland. In die tijd werden er
voornamelijk koolplanten, slabonen,
mergkool en voederbieten verbouwd. Ik
moest helpen bij het melken van de ruim
30 koeien en overdag deed ik allerlei klei
ne klusjes in en om de boerderij. De zet
baas van toen heette Hendrik Hosper en er
waren twee vaste boerenarbeiders, Arie
van der Fluit en Siem van Duin.
De zuurkoolfabriek stond aan de ring-
sloot. Het gebouw, 35 m. bij 15 m., was
eerst van hout, maar midden jaren dertig
9
Het In- en Verkoopbureau, ingesteld door de
provincie Noord-Holland heeft zich in zeven
maanden van 1 Oct. -1 Mei in totaal ontfermd
over ruim 20 millioen kg. aan de veiling aan
gevoerde, doch onverkoopbare groenten.
Daarvan werd 0.8 millioen benut als men-
schelijk voedsel, 18.2 millioen kg. (kool, rode
bieten peen) als veevoeder en ruim 1.2 mil
lioen kg. vernietigd. Vernietigd werden o.a.
758.000 kg. kool, 236.000 kg. uien, 27.000
stuks bloemkool en 145.000 kg. spinazie, teza
men een hoeveelheid van ca. 120 spoorwa
gons.
De dertiger jaren. Crisis
jaren. In 1933 waren veel
tuinbouwprodukten onver
koopbaar en veel agrari
sche bedrijven raakten in
grote financiële proble
men.
Uit de Nieuwe Lange dijker
Courant van dinsdag 30
mei 1933.