VAN DE SLOOTGAARD GESPROKEN. Plaetsen ende quade steden. houd van de aangelegde dijk blijkt uit de bewaard gebleven ’specificatiën van de plaetsen en quade steden bevonden aen den Rinckdijck van den nieuwen bedijcte Slootgaerde, als oock den ouden grooten Slootgaeren, den wekken bij den Rent meester ende den molenmeesteren, den 19 Mey Anno 1593, gaende rontsomme den voom.dijck, hoogh nodigh zijn gemaeckt, verbetert, ende gerepareert te werden’. Van joffrouwe van Egmont tot Jaep Jan Mes. De rentmeester en de twee molenmeesters van de Slootgaard hadden de eerste keur vastgesteld. Zij hadden naast dit huiswerk echter meer gedaan. De dijk rond de Slootgaard was door hen uitvoerig gecon troleerd en er waren nogal wat gebreken geconstateerd. Zij hadden die gebreken eveneens op schrift gesteld en op diezelf de 19e mei 1593 ’onder de Slootgerts Molen’ vastgenageld. Hoe bezorgd men was over de kwaliteit en staat van onder- De rentmeester en de molenmeesters had den zonder aanziens des persoons hun ronde gedaan. Overal waar in hun ogen ook maar iets mankeerde aan de dijk maakten zij melding van. Een stukje dijk ten oosten van de molen mocht Com.Comsz. over een lengte van zeven roeden verhogen. Molenmeester Huybert Ariansz. mocht blijkbaar ook zichzelf bekeuren. Hij kreeg opdracht de dijk vanaf de twaalfde paal tot de plaats waar de pomp voor de drooglegging van het meer had gelegen te verhogen en de kruin zodanig breed te maken als de dijk aan weerszijden en die kruin volgens gangba re normen op te vullen. Ook Sabina van Egmond ging op de bon. De rentmeester Het ontstaan van een polder meema ken. Het is voor ons nauwelijks meer voor te stellen welk een inspanning het heeft gekost een meer droog te malen en er een polder van te maken. In 1590, nu ruim 400 jaar geleden, lukte dat met onze Slootgaard. De financiële zorgen van Sabina van Egmond, het vinden van de noodzakelijke geldschieters, de processen die gevoerd moesten worden, het ploeteren van de vele anonieme werklieden, de bouw van de molen, de aanleg van de wegen en sloten, kortom een hele groep van vooral mensen die met primitieve middelen deze klus moesten klaren. In ons vorig nummer schreven we over het polderrecht, ’keu ren werden geleyt’ en ’ordonnantiën gemaeckt’. Ook dat was van wezenlijk belang om het voortbestaan van de pol der te waarborgen. Immers, zo kort na de drooglegging kreeg men te maken met het inklinken van dijken waardoor het gevaar van doorbraken bepaald niet denkbeeldig was. Op 19 mei 1593 werden door de Rentmeester van het Graafschap van Egmond Antonis Sonck Willem sz. en de twee molen meesters van de nieuwe polder de keu ren en verordening op schrift gesteld en aan de ingelanden kenbaar gemaakt door de keur ’onder de Slootgerts Molen’ vast te nagelen. Voor een goed beheer van de polder oordeelde men ook toen al dat het burgerlijk recht onvoldoende was en dat de bevoegdhe den die het dijkrecht gaf onontbeerlijk waren. De Beknopte JLantmeet Konst tot Dordrecht ‘Tiy .£xtrfaiis JU» «Wjrvrt 79 i Een landmeter en twee hel pers; op tafel een passer, line- aal, tekenboek, winkelkruis en een kaart; op de grond een nieetketting, pennen, baken stokken en een meetroede.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 1995 | | pagina 32