Op de cent af.
Een druk op de knop.
1
een zaterdag, het liep al tegen de avond,
zouden Siemen en Jaap een schuit met
bonken vastleggen. Siemen stond op de
voorkop van de schuit en Jaap op de ach-
terpunt. De schuit lag niet erg stabiel en de
lading schoof naar rechts over de bootrand
heen en de bonken kieperden als vissevoer
in de sloot. Prompt helde de schuit naar de
andere kant over en wederom rolden tien
tallen kisten aardappelen in het water. Van
de hele lading, die een ton of tien bedroeg,
verdween 1500 kilo in de ringsloot. De
eigenaars waren poestig want de bonken
deden het op de veiling nu net zo goed.
Die maandag daarop, viste Piet Smit in
opdracht van vader, voor dag en dauw, de
natte aardappelen uit de sloot en kuilde ze
in op het land van Jan Lantman. (Deze
hoek grond huurde Jan Lantman van de
kerk). Veertien dagen later groef hij ze op
en bracht vader de bonken naar de veiling.
De prijs was zelfs iets hoger en Piet kreeg
een extraatje.”
”In 1952 konden de bouwers door de ver
kaveling niet meer varen, dus moesten we
een auto kopen om de groenten uit het
dorp te halen. We losten de groenten in de
schuit die bij Jan Noordstrand aan de stei
ger lag en als die vol was gingen wij met
de overgebleven groenten met de auto
naar de veiling. Toen de auto er was kon ik
in de stille tijd kunstmest rijden naar de
klanten of een vrachtje hier of daar naar
toe.
In 1965 hebben broer Siem en ik het
bedrijf overgenomen, de schuiten waren
weg, alles was verkaveld. Dus moest er
nog een auto bijkomen, anders konden we
de spullen niet op tijd aan de veiling krij
gen. Eind jaren ’70 ging de kool op lijsten
en werd op lijst verkocht. Je ging ’s mor
gens naar de veiling en je hield je naam in
de gaten. Je zat zelf in de bank bij een
knop, als de partij te laag ging, drukte je
ze af. De prijzen kreeg je een dag daar
voor van de bouwers op, je wist wat het op
moest brengen. Bij een rijzende markt
kreeg je soms zoveel kool te verkopen, dat
het fout ging, ’s Avonds belde ik naar col
lega’s of ze wilden helpen rijden. De vol
gende dag was er een overvloed aan kool.
Het aantal was veel te groot, de prijzen
gingen weer omlaag. De meeste kool
werd opgehouden en ik mocht mijn colle
ga’s weer afbellen. Zo ging dat af en toe.
Je was toen zelf de verkoper van de kool
en andere producten van de bouwers. De
bouwers waren door de verkaveling ook
gemoderniseerd, de meesten hadden een
trekker en een wagen. In de winter was er
wel tijd om een vrachtje weg te brengen,
een kleine partij dat moest de vrachtrijder
dan maar doen. We zijn ook nog lid
geworden van de Blauwband, dat was een
bond waar vrachtrijders lid van waren en
die verdeelde de vrachten. Daar konden
we af en toe voor rijden, maar als zij het
druk hadden, dan hadden wij ook werk
zat, dus dat gaf ook geen vetpot.”
Wagons
5415
5169
6227
4485
5365
3895
4555
6714
5108
6263
5820
Jaar
1919
1923
1926
1930
1933
1935
1938
1942
1944
1949
1952
Omzet
ƒ2.116.000—
1.721.000—
2.931.000—
2.382.000—
805.000—
1.128.000—
1.400.000—
4.360.000—
3.434.000—
6.415.000—
7.790.000—
’’Toen het spoor (naar de veiling) niet
meer reed en de Noordermarktbond niet
meer rendabel was, kwamen er grote
auto’s in Waarland om de kool op te halen.
Eerst uit Noord Scharwoude maar later
mochten de tuinders zelf de kool in zakjes
doen, toen was het hek van de dam. De
laatste jaren wordt het geld automatisch
overgemaakt, maar de jaren ervoor moes
ten we de mensen zelf uitbetalen. Je kon
een keer per week geld halen bij het
betaalkantoor in Noord Scharwoude. Wat
je weeks ervoor geveild had, dat ging
gewoon in de binnenzak en dan op de fiets
naar huis, ’s Avonds moest vader het uitre
kenen. Donderdag was de vaste dag om
uit te betalen. Moeder ging dan met een
grote tas met geld om de klanten uit te
betalen. Toen wij groter werden moesten
wij het doen. Je was dan blij als je uit
kwam bij de laatste klant. Je telde al van te
voren of het klopte, dan ging je met een
gerust hart naar de laatste klant toe.
Herfstdag, als het vroeg donker werd, dan
gingen we met z’n tweeën, dat vond vader
toch wel veiliger. We hadden er geen erg
in, er gebeurde nooit iets.
Toen wij het bedrijf van vader hadden
overgenomen moest ik naar het betaalkan
toor en als de poters werden uitbetaald,
ging je met zo’n 25 a 30 duizend gulden
naar huis. Dat geld ging onder de zitting
Noordermarktbond.
Totale aanvoer en omzet per jaar in wagons.
27