Ir d
Nog meer straf.
Heerhugowaard, 27 maart 1995
Arnold Lantman.
laadden alles in. Dit alles gebeurde onder
het toeziend oog van twee Duitse politie
mannen. Slechts een bord met bestek en
twee dekens per persoon mochten ze hou
den. De rest verdween in die grote Duitse
vrachtwagen. Gezeten op een aardappel-
kistje werd er gegeten, waarbij een raam-
luik als tafel diende. Na ruim een week
kwam Piet, de oudste zoon, met paard en
wagen vier stoelen, een tafel alsmede een
bergmeubel brengen. Piet werkte bij de
gemeente Castricum. In opdracht van de
Duitsers moest hij regelmatig helpen bij
het ophalen van lichamen die op het
strand waren aangespoeld. Met een van
deze soldaten sprak hij over datgene wat
bij zijn broers en zus in Waarland was
voorgevallen. Van deze Duitser mocht hij
spullen uit een opslagbunker halen en
naar zijn familie in Waarland brengen.
Het nieuwe meubilair bestond uit goede
ren die door Duitsers in Castricum en in
de regio waren gevorderd.
lijk verkroppen dat zijn vrouw was opge
bracht en in Amsterdam gevangen was
gezet. Ondanks de steun en toewijding
van pastoor Velzeboer en de goede ver
zorging door Fien van der Maat kon hij
het in de pastorie niet vinden. Toen zijn
zoon Joop ontdekte dat vader Bakker zich
op de pastorie schuil hield, vond Cees het
beter Waarland uit te gaan om elders
onderdak te vinden. Hij kreeg bij zijn
dochter Trien Groot-Bakker in Zwaag een
gastvrij thuis. In deze ’eigen omgeving’
voelde hij zich meer op z’n gemak, doch
geestelijk kon hij het allemaal heel moei
lijk verwerken. Ook burgemeester Nolet
was ondergedoken. Deze meldde zich
later vrijwillig bij het Huis van Bewaring
in Amsterdam. Nolet werd gevangen
gezet en zijn vrouw mocht het kamp
Vught verlaten. Toen Cees Bakker een
maal wist dat zijn vrouw weer veilig thuis
was, knapte hij zienderogen op. Maar de
twijfel, heb ik het wel goed gedaan om me
niet bij de Duitsers te melden, bleef. Zijn
onderduikadres verliet hij na de bevrij
ding en kon hij zich veilig bij zijn vrouw
en kinderen voegen.
Van de weggehaalde goederen heeft de
familie Bakker nooit meer iets terug
gezien. Er zou een regeling voor de gele
den schade worden getroffen. Bij taxatie
ging men uit van de waarde van voor de
oorlog. Toen kostte alles beduidend min
der. Er werd een vergoeding van 400,-
aangeboden. Het was nog niet eens vol
doende om er een goed vloerkleed van te
kunnen kopen. Met tegenzin werd dit
bedrag geaccepteerd. Het feit dat na de
oorlog het gezin van Cees en Anna
Bakker weer was herenigd, was tenslotte
van meer waarde.
Eind maart liet een van de voormannen
van de ondergrondse in Waarland weten
wat de Duitsers nog meer in petto hadden
voor de familie Bakker. De kinderen die
nog thuis waren, kregen te horen: ”De
Duitsers komen eraan en zullen alle spul
len uit het huis halen.” Bovendien kregen
ze de raad om het huis te verlaten en
elders onderdak te zoeken. Mogelijk zou
den ze zelf ook worden opgepakt. Dit
bericht veroorzaakte toch een grote
paniek bij de kinderen. Waren zij dan nog
niet voldoende gestraft? De overige
broers en zusters werden opgetrommeld
en in gezamenlijk overleg werd besloten
de spullen van waarde met paard en
wagen weg te brengen. Een deel ging naar
neef Tinus Hoek aan de Slootgaardweg,
het andere deel ging naar ome Piet Bakker
die aan de Waarlandsweg woonde. Het
duurde toch nog een maand voordat de
Duitsers kwamen. De spullen die nog in
de boerderij stonden werden opgeschre
ven. Siem Bakker inmiddels weer thuis,
kreeg toen de horen dat alles binnen enke
le dagen zou worden opgehaald. Nu duur
de het ruim vijf weken eer de daad bij het
woord werd gevoegd. Op het erf kwam
een grote vrachtwagen en drie mannen
Moeder Bakker te midden van
haar kinderen.
boven v.l.n.r. Wim, Alie,
Simon, Guus en Joop.
onder v.l.n.r. Mien, moeder
Bakker en Trien.
51
1