Dagelijks verhoor. Dolle dinsdag. Concentratiekamp Vught. Ondergedoken. Een cel in de bunker van het kamp Vught. ging bij politieman Millekamp in Dirkshom hulp halen. Hij vroeg hem wat hij moest doen om zijn moeder terug te krijgen. Millekamp verwees hem door naar Hoogland, de boerenleider. Deze NSB-er liet weten dat hij zijn best had gedaan om haar thuis te houden, maar de S.D.-ers hadden anders besloten. Ze was onderweg naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam. Medio maart werd ze overgebracht naar het concentratiekamp in Vught. In dit kamp werden gevangenen in twee groe pen verdeeld. De ene groep bestond uit politieke gevangenen en de andere groep uit gijzelaars. Mevrouw Bakker belandde bij de laatste groep, ’s Morgens om 5.00 uur moest zij op het appèl verschijnen, gekleed in een overall met daarop een wit rugnummer. Ze droeg klompen en op haar 5 september 1944. Radio Oranje berichtte vanuit Londen dat Britse troepen Breda hadden bereikt. De bezetters en hun hand langers sloegen in paniek op de vlucht. Deze eerste dinsdag in september 1944 kreeg de naam van ’Dolle Dinsdag’. Ook onder de bewakers van het concen tratiekamp Vught brak paniek uit. In hoog tempo werden de politieke gevangenen in goederenwagons naar Duitsland op trans port gesteld. De gijzelaars in het kamp werden buiten de poort gezet en herkre gen hun vrijheid. Ook mevrouw Bakker trof dit gunstige lot en na een vermoeien de reis van twee dagen kwam zij weer thuis in Waarland. Ze was sterk verma gerd. Bij haar gevangenneming was ze een grote, forse vrouw. Bij haar thuis komst woog ze 72 pond lichter, maar ze beschikte wel over een redelijk goede gezondheid. hoofd een rode zakdoek. Zo moest zij met de andere vrouwelijke gevangenen één uur lang staan. Wachters met honden bewaakten hen. Toen zij later meer en meer verzwakte, moest zij toch op het appèl verschijnen, maar mocht zo nu en dan even op een stoel uitrusten. Iedere dag opnieuw, weer of geen weer, was er voor deze vrouwen in dit concentratie kamp het ochtendappèl. Overdag werkte ze in de naaikamer en kon ze haar zinnen enigszins verzetten. Haar gedachten wa ren dikwijls bij haar ondergedoken man en haar kinderen. Haar jongste zoon, Simon, was voor de verplichte Arbeits- einsatz naar Duitsland gedeporteerd. Ze werd door de andere vrouwen de ’moe der’ van de naaikamer genoemd. Ze maakte of herstelde de kleren voor de sol daten en de gevangenen. Als in het kamp mannen werden gefusilleerd, dan werden de vrouwen in de naaikamer gedwongen voor het raam toe te kijken. Cees Bakker, de loco-burgemeester van Harenkarspel, was op 24 januari onderge doken. De eerste dagen bracht hij door bij zijn zwager Simon Hoek aan de Slootgaardweg, (nu nr. 8). Toen hij hoor de dat zijn vrouw was opgepakt, wilde hij naar een veiliger plaats. Die vond hij in de pastorie van Waarland. Op de zolder had hij z’n kamer. Cees Bakker kon het moei- Ruim zes weken verbleef mevrouw Bakker in een van de cellen van deze gevangenis. In de beginperiode werd zij bijna dagelijks aan een verhoor onder worpen. Zij was de vrouw van een loco- burgemeester en zij zou de bezetter toch wel aan de benodigde informatie kunnen helpen. Echter Anna Bakker deed er het zwijgen toe en wilde niet meer vertellen dan haar goed leek. De omstandigheden in deze gevangenis waren voor een vrouw van haar leeftijd bar en boos, doch zij wist zich te schikken in haar lot. Ze had een ijzeren wil en een grote dosis gezond ver stand. Ze gedroeg zich niet opstandig, want dat gedrag zouden de Duitsers tegen haar kunnen gebruiken en dan was ze ver der van huis. 50

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 1995 | | pagina 52