UIT HET DAGBOEK
VAN EEN NEGENTIGJARIGE
WESTFRIESE VROUW.
Gezelligheid kent geen tijd.
Mevrouw Afie
Hoogeboom-Meester.
Er gaat toch nog geen spoor om
deze tijd?
Nu die jongens vroegen toen, ’’Waar
komen jullie eigenlijk vandaan?” We zei-
Op een keer mogt ik met mijn Oudste
Zuster en Zwager, met mijn broer Piet,
naar de Alkmaarse kermis. Ik was toen
18 jaar. Nu dat kwam ook heel slecht af.
We gingen met de trein vanaf ’t station
N. Scharwoude, dat was een kwartier
lopen, dus vlak bij. Het kostte dertig cent
naar Alkmaar. De spoorkaartjes gekocht,
die zou ik wel bewaren, want ik had een
handtas bij me. Nu wij de kermis op.
Maar ik voelde me al heel wat, dus ik
vond er eigenlijk niks an, met hun te ker
mis, want ze gingen niet dansen of zoo.
Daar kom ik een vriendin tegen van me.
Bets Zweekhorst heette ze en even oud als
ik. Nu even praten. Ze zegt zoo stiekum
weg, ”Ba, meid, moet jij met hun mee, ik
ben alleen, vraag aan je zuster of wij met
elkaar samen mogen op de kermis.” Nu ik
was natuurlijk geen kind meer, dus mijn
zuster zei, ”Dat mag wel, als je maar
zorgt, datje vanavond om 12 uur weer bij
’t station bent, want jij hebt onze kaartjes,
en ’t is de laatste trein.” Nu daar zouden
we voor zorgen, zit daar maar niet over in.
Nu Bets en ik blij de kermis op. ’t Was
een grote kennis. Eerst maar eens in de
stoomdraaimolen kijken, die was hele
maal overdekt, aan de kanten ook, dus je
zag aan de buitenkant niks. Dus wij er in.
En we stonden zoo even te kijken, toen
kwamen er al gauw een paar jongens naar
ons toe en ze zeiden, ’’Zouden we een
deuntje draaien dames?” Nu ze zagen er
netjes uit, dus dat deden we maar. ”Nog
een deuntje?” Wel ja. Maar ’t was afgelo
pen, en bleven ze bij ons en vroegen ze of
we met hun wilden kermis vieren.”Nu
laten we het doen meid”, zei Bets. Nu ik
wou dat ook wel. Maar ik zeg we moeten
maken, dat we om twaalf uur bij ’t station
zijn hoor. Ik zei, ’’Jullie moeten om de tijd
denken”, want wij hadden toen zelf nog
geen horloge en hun wel. Afijn we had
den de kermis bekeken, hier en daar in,
maar de jongens wilden de Alkmaarse
Hout een tijdje in. Dat was een klein bosje
waar bankjes stonden. Dus we gingen
mooi een tijdje daar zitten te vrijen
natuurlijk. Wij vroegen waar wonen jullie
eigenlijk, nu ze heette Kenter, ’t waren
twee broers en ze kwamen heel uit
Enkhuizen en waren op de fiets, want
auto’s waren er toen nog niet. Maar ja,
gezelligheid kent geen tijd. Dus ik vroeg,
”Hoe laat is ’t eigenlijk?” Nu hun op ’t
horloge kijken, en was het half één. We
schrokken er verschrikkelijk van, wat
moet dat nou, de trein is weg en ik had de
treinkaartjes nog. Hadden we maar eerder
gevraagd hoe laat ’t was. Ja, die jongens
hadden er ook wel spijt van, maar de tijd
ging zoo vlug om.
Afïe Hoogeboom-Meester schreef op
hoge leeftijd haar levensverhaal.
Begrijpelijk dat vooral dan de buiten
gewone zaken er uitspringen, hoogte
en dieptepunten. Deze keer komt een
avontuur in Alkmaar aan de orde. Het
werd weer een rare kermisnacht.
Klagen we nu wel eens over jonge men
sen die zo laat thuiskomen in het week
end? Ook in vroeger jaren kwam dat
blijkbaar nogal eens voor.
2
I