Angst voor water. Bij ons gebeurde toch niks? ■S4 Door het wegvallen van de aanvoer van steenkool kwam ook het polderbestuur in de problemen. De Waarlandspolder werd in die tijd bemalen door een stoomge maal, dat naast de molen stond. In nood gevallen werd ook de molen nog wel gebruikt. De wind leverde de energie voor de molen, maar het stoomgemaal had steenkool nodig. Ook de afvoer van het boezemwater door het grote stoomgemaal bij Aartswoud gaf grote problemen. Die kolossale machine, zo werd verteld in het polderbestuur, moest somtijds al door het verbranden van stro op temperatuur wor den gebracht. Eind maart zouden, zo zag het er naar uit, de laatste kolen zijn ver stookt. Was men alleen op de molen aan gewezen, dan was het risico levensgroot dat het water niet tijdig uit de polder kon worden afgevoerd. Wanneer het gemaal bij Aartswoud vervolgens het boezemwa ter niet meer kon afvoeren, zou het water in de ringsloten tot een gevaarlijke hoogte kunnen stijgen en de polder inlopen. Een andere dreiging was mogelijk nog meer onvoorspelbaar en zou tegelijkertijd zeer reëel kunnen worden. De Duitsers dreig den de Nederlandse polders onder water te zetten. Het polderbestuur, bestaande uit Jaap Hoebe, Jan Bruin Pz, Piel Danen- berg, Gert Jonker en Piet Nieuwboer, zocht naarstig naar mogelijkheden om het van Jan Schuijt af. Het was 14.15 uur toen de op de automatische piloot vliegende luchtreus aan deze laatste ronde begon en moegestreden op het land van wat nu de camping ’De Oude Boomgaard’ is, neer stortte. Waarland haalde opgelucht adem. De bemanning, neergekomen in Heer- hugowaard-Noord, viel volledig in han den van de Duitsers. Op 31 maart 1945 was het opnieuw raak. Deze keer was het een B-24 met motorpech. Dit toestel stort te om 10.45 uur neer in Lutjewinkel (Zoutkaag). De bemanning was boven Waarland uit het toestel gesprongen. Piet Volkers vond één van de parachutes. Hij verborg het ding in zijn schuur achter een hoop koolstrukken. Spoedig kwam de ondergrondse echter de parachute opei sen. De bemanning werd zo snel mogelijk weggebracht naar het Klooster in Nieuwe Niedorp. Ze werden door Waarlanders in burgerkleren gestoken. Het kostte Henk Leering zijn enig bruikbare manchesteren pak. Is hiermee het verhaal van Waarland in oorlogstijd verteld? Nee, bij lange na niet. Er is tekort geschreven over de tientallen onderduikers, die in Waarland een veilige schuilplaats vonden. Er is tekort verteld over de grote spanning die dit meebracht voor de Waarlanders. Er is tekort geschre ven over de schaarste aan goederen. Er was aan alles gebrek. De Waarlanders teelden hun eigen inlandse tabak. Bij gebrek aan beter stookte zelfs iemand bonenloof in zijn pijp. In plaats van zeep kwam er de zogenaamde kleizeep. Koffie, Het stoomgemaal in Waarland. gevaar te keren. Na uren praten kwamen ze tot de enige bruikbare oplossing: de kaden rond de polders Waarland en Slootgaard moesten met vijfendertig cen timeter worden verhoogd. In een buiten gewone vergadering van de ingelanden werd het voorstel van het polderbestuur toegelicht. Het voorstel van het bestuur werd aangenomen. Met ploegen van tien man werd er keihard aan de kaden gewerkt. Langs de kaden werd een sloot gegraven en met behulp van kruiwagens en lorries werd de grond op de kade gebracht. Na ongeveer vier weken was deze voor West-Friesland, mogelijk voor heel Nederland, unieke klus geklaard. Uit de berekening van het polderbestuur moest Waarland en Slootgaard een door braak van de zeedijken of stijging van het boezemwater kunnen doorstaan. De bezetter voerde haar snode plannen slechts gedeeltelijk uit. Op 17 april 1945 werd de Wieringermeer onder water gezet. Gelukkig bleef ons dorp een derge lijk lot bespaard. De nooddijk, met grote haast en inspanning aangelegd, werd niet beproefd door de misdadige Duitse opzet. 47 H

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 1995 | | pagina 49