Onder tafel.
Langzaam draaide het reusach
tige toestel over ons dorp.
alles was gebrek. Midden in die strenge
winter vroor ook het IJsselmeer dicht,
waardoor ook die aanvoerweg werd afge
sloten. In het westen van Nederland wer
den miljoenen mensen met de honger
dood bedreigd. Mannen, maar vooral
vrouwen, trokken te voet, op fietsen zon
der banden, met handkarren en kinderwa
gens op hongertocht naar het platteland.
Ook de Waarlandse bevolking probeerde
ruimhartig hun nood enigszins te lenigen.
Honderden keren gaven zij mensen op
hun hongertocht te eten en boden onder
dak. Duizenden keren gaven zij eten in de
vorm van aardappelen, tarwe, erwten en
bonen. In ruil daarvoor kregen zij spullen
terug die hier slecht of niet meer te krij
gen waren, zoals: kleren, schoenen, zout
of tabak. Meestal werd er in alle redelijk
heid geruild, slechts een enkele keer werd
misbruik gemaakt van de grote nood door
voedsel te ruilen voor kostbaarheden.
Vreemd was het voor de Waarlanders dat
de tuinders ineens op een voetstuk wer
den geplaatst en met respect werden
behandeld door al die mensen uit de stad.
Op een andere manier deden de stadsbe
woners een beroep op Waarland. In janu
ari 1945 werd de voedselsituatie zo nij
pend, dat een groot aantal kinderen vanuit
de grote steden werd geëvacueerd naar
het platteland. Diverse Kindercomités van
Interkerkelijke bureaus brachten kinderen
uit Haarlem, Rotterdam en Utrecht naar
Waarland. Broodmager, angstig, vaak
onder de schurft en luis, kwamen deze
kinderen aan. Enkelen waren zo verzwakt
en ziek dat zij hier overleden. De meeste
kwamen echter gelukkig weer spoedig op
krachten. Op deze manier werden onge
twijfeld vele kinderen van een wisse hon
gerdood gered.
Iedereen voelde dat Duitsland de oorlog
zou gaan verliezen. Een van de duidelijk
ste tekenen daarvan zag men dagelijks
aan de hemel. De eerste jaren hoorden
men ze alleen ’s nachts, maar nu.... Elke
dag zag men aan de hemel de witte con-
densstrepen van overvliegende bommen
werpers op weg naar hun doel in Duits
land. Men had gehoord van de alles ver
woestende bombardementen op Frank
furt, Berlijn, Hamburg en het Ruhr-
gebied. Enerzijds voelde men medelijden
met de gewone Duitse burgers, die zo
zwaar werden getroffen, anderzijds leefde
ook heel duidelijk het gevoel van wraak.
Duitsland had immers met Rotterdam
hetzelfde gedaan. Het was op 4 januari
1945, dat Waarland op een andere manier
met de geallieerde luchtmacht kennis
maakte, ’s Middags, om tien over twee,
kwam een zware, laag en traag vliegende
bommenwerper vanuit het zuidoosten op
ons dorp aanvliegen. Het was een Boeing
B 17, een zogenaamd vliegend fort, van
de 390e Bomb Group van de Amerikaan
se luchtmacht, ’s Morgens was het toestel
opgestegen, op weg naar Kiel. Daar
moesten de onderzeeboothavens gebom
bardeerd worden. Op acht en een halve
kilometer hoogte vliegend, negen kilome
ter voor het doel, brak de piloot, Robert
Patterson zijn missie af. Ogenschijnlijk
leek het toestel geen problemen te heb
ben, rapporteerden ooggetuigen. Lang
zaam keerde het toestel en ging op de
terugweg. Na 360 kilometer sloeg het
noodlot boven Waarland toe. De piloot
wist het toestel naar een hoogte van drie
honderd meter te brengen en gaf de
bemanning opdracht te springen. Zij ver
lieten gehaast het in nood verkerende toe
stel. De Waarlandse bevolking schrok op.
Werden ze aangevallen? Langzaam draai
de het reusachtige toestel over ons dorp.
Iedereen zocht in grote haast een schuil
plaats: in een kelder, onder een trap of
onder tafel. Iets beters was er niet voor
handen. Opnieuw kwam het toestel terug.
Nog lager vliegend, het leek wel over de
bomen te scheren. Opnieuw draaide het
gevaarte een rondje. Elk moment kon het
neerstorten. Heel Waarland hield de adem
in. Vanuit het noord-westen kwam de
Boeing nu aanvliegen. Het miste op een
haar na de zaak van Piet Bekker, scheerde
over het huis van Gert Dekker-van Diepen
en ging langzaam koersend op de stolp
46