steen verdwenen. Vrij, met een nare bijsmaak. Heerhugowaard, 24 maart 1995 Arnold Lantman. blaadje ’Je maintiendrai’ te verscheuren. Ik kon de snippers door de wc-pot weg spoelen. Om 7.00 uur werden we in een overvalwagen weggebracht. Eerst mocht er een stel Amsterdammers uit deze wagen. Wij zessen bleven tenslotte over. We werden naar een groot gebouw aan de Euterpestraat gebracht. In dat gebouw werden we verhoord. In het begin moes ten we om de beurt. Ieder moest zijn ver haal van het gebeurde bij De Weel vertel len. Cees Tamis en ik mochten als laatsten én samen. In een netjes ingerichte kamer stonden we tegenover drie Duitse officie ren, die achter een grote tafel met een groen kleed zaten. Ze wilden weten waar om we te laat op straat waren geweest. Om klokke acht uur begon toch de sper tijd en dan moest je binnen zijn. Ook wil den ze ons beschuldigen van samenscho ling tegen de Duitsers. Ja, we waren wel na spertijd buiten, maar we kwamen nooit bij mekaar om iemand op te zetten tegen de Duitsers. We hadden niets gedaan wat niet door de beugel kon. Na het verhoor moesten we met z’n zessen voor een grote muur staan, waarop een plakkaat was aan gebracht. Hierop stonden namen van mensen die door de Duitsers waren gefu silleerd. Jan Veul zei: ’’Morgen kunnen ze ons daarbij schrijven.” Ruim een uur na het laatste verhoor kwam een Duitse offi cier ons vertellen dat we waren vrijge sproken en dat we naar huis terug moch ten. In groepjes van twee verlieten we het gebouw in de Euterpe-straat. We mochten niet met z’n allen tegelijk over straat. Bij het bekende Amsterdamse koffiehuis van Heek belden we naar huis en vertelden dat we waren vrijgesproken. We zouden met de trein naar huis gaan. Opgelucht stapten we bij het Centraal Station in Amterdam op de trein, die ons naar de halte Noord-Scharwoude aan de Laanderweg nabij Waarland zou brengen. Toen de trein in Heiloo op het station aan kwam, stonden daar voor ons onbekende mensen. Ze feliciteerden ons dat we waren vrijgesproken en wensten ons alvast een welkom thuis toe. Ja, we waren vrij, maar we voelden ons niet blij. Daarvoor was er de laatste vierentwintig uur teveel gebeurd. We wisten dat er op De Weel en zeker in Waarland veel ver driet was om de dood van Piet Pater. Hij was een goede vriend van Cees Tamis en bij de familie een graag geziene gast. Pas In het midden van de de volgende dag, 5 mei, waren we in staat jaren ’70 is deze gedenk- op rouwbeklag te gaan. Met een brok in onze keel klopten we aan bij het huis van de familie Pater. We wilden op een goede manier afscheid van Piet nemen. Bij het bed, waarop Piet lag opgebaard, lag een krans met een lint waarop stond, ’Het recht zal zegevieren.’ De volgende dag is hij begraven. Na de Mis werd de baar met daarop de kist naar het kerkhof gedragen. De dragers gingen niet via de normale route. Ze gingen via de sacristie naar het kerkhof. Zijn begrafenis vond alleen in het bijzijn van de familie plaats. Jarenlang stond er op de plaats waar Piet gesneuveld was een kleine eenvoudige gedenksteen met daarop de tekst: ’Hier viel PIETER PATER 3 mei 1943’. Toen na de oorlog de herdenking van onze gevallen landgeno ten plaatsvond, was er ook altijd een klei ne plechtigheid bij het monumentje ter nagedachtenis aan Piet Pater. In het bijzijn van familie, vrienden, kennissen en veel mensen van De Weel werd er stilgestaan bij zijn gewelddadige dood. Het onder houd aan het gedenkteken en de direkte omgeving was altijd in handen van de familie Tamis, eerst van vader Hendrik en later van Piet. In het midden van de jaren ’70 is deze gedenksteen verdwenen. Daar mee raakte ook de herinnering aan Piet Pater en zijn fusillering meer en meer naar de achtergrond. 37 I

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 1995 | | pagina 39