Gevangenbewaarder De Lobie. Nood leert bidden. Maandag de 13e. Cees Bruin, het oudste zoontje van Jan Bruin, stond met zijn moeder, zijn zusje Gaath, familieleden en talrijke Waarlan- ders op het station van Noord-Schar- woude te wachten op de trein, die zijn vader weer thuis zou brengen. Cees was nog een klein ventje. Hij begreep don dersgoed wat er gaande was. Het weer zien met zijn vader maakte hem blij. Kleine Cees kraaide toen verrast uit: ’’Alle mensen zijn blij, alle bloemen zijn blij en alle bomen zijn blij.” Jan Bruin, Piet Kuijs en Jan Nieuwboer waren weer thuis. De schrik zat er nog goed in. Ze durfden nauwelijks over hun gevangenistijd te spreken, bang om afge luisterd te worden. Langzaam maar zeker ebde die angst weg. Jan Bruin haalde de Groots welkom bij station Noord- Scharwoude. Op de feestdag van de Heilige Antonius kwam bewaker De Lobie in de cel van Piet Kuijs. De Lobie fluisterde: ”Je moet je mond houden, pak je spullen bij elkaar, je gaat vandaag naar huis.” Weer vrij zijn op de feestdag van de Heilige Antonius kon volgens Piet Kuijs geen toeval zijn. in onzekerheid. Wat ging er met je gebeu ren en hoe lang bleef je hier nog. De drie gevangenen uit Waarland hadden geen kontakt met elkaar. Wel kregen ze een enkele keer familie op bezoek. Jan Bruin zag daar zijn vrouw Corrie met haar vader en Piet Kuijs kreeg enkele van zijn zusters op bezoek. Naast het vertellen van het wel en wee, konden zij met Piet ook belangrij ke zakelijke informatie uitwisselen. Ten slotte draaide de melk- en zuivelhandel in Waarland om Piet. Voor Jan Bruin was deze tijd bijzonder vervelend. Hij was getrouwd, vader van vier jonge kinderen, zijn vrouw in verwachting van de vijfde.... en het werk op zijn land wachtte. Het land moest worden klaargemaakt, de pootaard- appelen moesten worden gezet. Al het nodige werk voor een goede bouw moest worden gedaan. Hij wist dat hij kon reke nen op zijn familie, op hulp van buren en anderen die van zijn gedwongen verblijf in Amsterdam op de hoogte waren. Maar toch... Loes Overeem deelde namens het Rode Kruis regelmatig pakketten uit en bracht troost bij de talrijke gevangenen. Soms kregen ze een boek te lezen en op deze wijze konden ze de tijd een beetje door brengen. Verloren momenten werden ook wel gebruikt om in stilte te bidden. Dat nood leert bidden hebben deze Waarlan- ders duidelijk ervaren. Piet Kuijs had zijn rozenkrans mee en die mocht hij in de gevangenis behouden. Een goede christe lijke opvoeding en een sterk geloof hiel den Jan Bruin, Piet Kuijs en Jan Nieuwboer op de been. Familieleden van de gevangengenomen Waarlanders hiel den novenen voor een goede afloop en een goede thuiskomst. Moeder Kuijs hield in juni 1944 een novene ter ere van de Heilige Antonius. Marie Zutt, de ver loofde van Piet Kuijs, hield tegelijkertijd een novene ter ere van de Heilige Maagd Maria. Het gebed was verhoord. Op deze dag werden ook Jaap Bakker, Jan Bruin en Jan Nieuwboer vrijgelaten. Voordat deze mannen de vrijheid herkregen moesten ze eerst nog naar het Meisjeslyceum aan de Euterpestraat. Daar moesten zij zich bij de SS-commandant afmelden. Het volgende werd ze toegesnauwd: ”Als jullie weer worden opgepakt, dan kunnen jullie reke nen op de strop.” Allereerst gingen ze op bezoek bij de zus van Piet, Dora Groot- Kuijs. De vreugde rondom hun vrijlating was groot. Ze kregen er te eten en te drin ken. Dora liet de mensen in Waarland weten dat de mannen weldra naar huis zouden komen. 31 I

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 1995 | | pagina 33