Weteringschans.
Melkzaak.
Meer dan één persoon in een cel.
Weinig eten, verlegen met de tijd.
Een gebouw van schrik en
angst aan de Wetering
schans.
Het eten was karig, ’s Morgens kreeg je
drie sneeën brood, een emmer met drink
water en het warm eten bestond dikwijls
uit koolsoep. Het ergste was dat je leefde
In Amsterdam werden de vijf gevangen
genomen mannen voor een eerste verhoor
naar het Meisjeslyceum aan de Euterpe-
straat gebracht. Het was het beruchte
moordhol, het hoofdkantoor van de chef
van de Sicherheitsdienst Willy Lages. Jan
Bruin en de zijnen beseften dat de
Duitsers hoog opspeelden en dat zij door
infiltrant Verkerk waren verraden. Hun
inzet om zoveel mogelijk mensen in deze
oorlog te helpen moesten zij bekopen met
een zwaar verhoor en wellicht met een
deportatie naar Duitsland. Arnold Hensel-
mans werd na een eerste verhoor vrijgela
ten. De Duitsers moesten zijn broer Cees
hebben. Met een schop onder zijn kont
werd Arnold het gebouw uitgetrapt.
Degenen die niet verhoord werden moes
ten in de cel blijven. Zo nu en dan hoorde
Piet Kuijs harde knallen. Hij dacht dan:
’’Daar wordt er weer een vermoord.”
Later werd duidelijk dat deze knallen
werden veroorzaakt door vrachtauto’s
met gasgeneratoren, ’s Avonds laat wer
den zij op transport gezet. Bij de
Amstelveense weg werden de Joodse
mannen uit de auto gehaald. Even later
stopte de auto weer en werden Jaap
Bakker, Jan Bruin, Piet Kuijs en Jan
Nieuwboer naar het Huis van Bewaring
aan de Weteringschans gebracht. Bruin en
Kuijs belandden op de B-vleugel en
Nieuwboer kwam op de A-vleugel te
recht. Dat was de ring voor de zwaarder
gestraften. De drie mannen waren niet
veroordeeld, ze hadden ook niet gehoord
welke straf ze hadden gekregen, maar ze
waren wel gevangen gezet. Ze wisten ook
niet of hun verblijf in deze gevangenis tij
delijk of van lange duur zou zijn.
De Duitsers namen het niet zo nauw met
het grote tekort aan celruimte. Dat pro
bleem losten ze toen eenvoudig op door
meerdere mensen in een cel op te sluiten.
Soms waren de Waarlanders met drie,
vier of wel vijf mensen in zo’n kleine
benauwde ruimte. Met het geven van
klopsignalen en het spreken via verwar
mingsbuizen konden zij met de mensen in
de nabij gelegen cellen informatie uitwis
selen. Op deze manier konden zij doorge
ven met hoeveel mensen ze waren, wie er
uit de cel waren gehaald en welke nieuwe
gevangengenomen mensen bij hen waren
geplaatst. Ook werden ze zo op de hoogte
gebracht van de transporten. Werd
iemand ’s morgens om 2.00 uur uit de cel
gehaald, dan waren ze er zeker van dat hij
op transport naar Duitsland werd gezet.
Verlieten ze de cel om 4.00 uur, dan hield
dat in dat ze werden gefusilleerd. Werden
ze later uit je cel gehaald, dan betekende
dat dat ze opnieuw werden verhoord of
dat ze werden overgeplaatst.
Dora Kuijs, een zus van Piet, was
getrouwd met Klaas Groot. In de 2e
Oosterparkstraat 50 in Amsterdam-Oost
hadden zij een melkzaak. Zij kenden veel
Amsterdammers, ook de mensen die als
bewakers in het Huis van Bewaring aan
de Weteringschans werkten. Dora pro
beerde in kontakt te komen met de vrien
din van een hoge SS-er. Bij deze dame
informeerde zij naar de straf die de
Waarlanders hadden gekregen en vroeg
haar ervoor te zorgen dat het drietal spoe
dig vrij zou komen. Dat plan lukte gedeel
telijk. Het zou nog enkele maanden duren
voordat de drie mannen hun vrijheid her
kregen. Een van de bewakers, De Lobie,
woonde in de straat van Klaas en Dora
Groot. Hij kwam bij hen wel in de winkel
voor zijn zuivelprodukten. Toen Piet
Kuijs op 31 mei negenentwintig jaar
werd, had De Lobie een koekje en een
klontje boter meegenomen. Ook wisselde
hij wel eens informatie over en weer uit.
30
j