1
J*?
ff'
Thuis.
Vrijdag 6 april, na een vlucht van precies
een week, kwam hij thuis. Te voet kwam
hij in Assendelft aan en leende daar een
fiets bij de familie Betjes. Die familie
kende hij, want hun zoon Bertus werkte in
Waarland bij bakker Lou Groen en had
verkering met zijn zuster Jans’s Avonds
half negen, na spertijd, kwam hij thuis.
De hond had zijn baassie horen aankomen
en sloeg niet aan. Zijn vrouw Jaan kon het
bijna niet geloven dat haar man ineens
thuis was. Binnen korte tijd zat hun huis
aan de Kerkweg vol met familieleden en
buren. De volgende dag wist iedereen in
Waarland dat Jan Volkers weer terug was.
Zijn broer Klaas was ook gevlucht, hij
kwam tien dagen later thuis. Piet Volkers
en Aaltje Komen waren dolblij dat ook
hun tweede zoon gezond en wel uit het
Duitse werkkamp was teruggekeerd.
Het stuk bouwland, waar de tocht feitelijk
om begonnen was, stond inmiddels offi
cieel op naam van Dirk Bekker. De oude
Piet Nieuwboer, de schoonvader van
Dirk, heeft hen toen een ander perceel
land te huur aangeboden. Dat werd door
Klaas en Jan Volkers met beide handen
aangenomen.
Waarland, januari 1995
Piet Kleverlaan, Arnold Lantman.
overnachtten in een varkensstal.
De vierde dag van de vlucht liepen ze
naar de Klomp en tegen vijf uur klopten
ze bij een boerderij aan. Ze moesten flink
hun best doen om die boer te overtuigen
waar ze vandaan kwamen en waar ze naar
toe moesten. Toen één van hen een per
soonsbewijs liet zien, lukte het hen onder
dak te krijgen. Ze kregen goed te eten en
mochten de nacht in een kapberg door
brengen. De tocht was zwaar en kostte
veel energie. Jan Volkers had ten opzichte
van zijn medevluchters het voordeel dat
hij thuis goed te eten had gehad, waardoor
hij in een goede conditie verkeerde.
Aan het einde van de volgende dag
bereikten ze Jutphaas. Ook daar was het
niet gemakkelijk om een plaatsje voor de
nacht te vinden, ’s Morgens vroeg nam
Cor van Schaijk afscheid van hen en ging
richting Langerak. Omdat Fons Veenhui
zen en Jan Volkers niet door de stad
Utrecht wilden, kozen ze voor een
omweg. Toch bereikten ze die dag
Ouderkerk aan de Amstel. Veenhuizen
stelde daar voor om met hem mee te gaan
naar Amsterdam. Daar wilde Jan niets
van weten, hij vond het risico te groot. In
Amsterdam stikte het immers van de
Duitsers, en hij was bang weer gepakt te
worden.
26
ZTC< -