Kousen stoppen voor boter. Vrij maar zonder huis. 23 Waarland, 5 maart 1995 Jeanet Stroet. De bewoners van het huis aan de kaai waren de oorlog zonder al te veel kleer scheuren doorgekomen. Het feest van de bevrijding ging grotendeels aan Nel voor bij. Op 5 mei waren er kinderspelen op het voetbalveld en ’s avonds kon men dan sen in café Van Ophem. De pastoor deel de aan iedereen witte biskwietjes uit, die hij uit de zakken van zijn zwarte toog opdiepte. Nel voer met haar man en kin deren haar eigen koers en deed wat goed was. Het leven van alle dag hernam zijn loop. Evenwel, na drie donkere jaren volgde een zwarte dag voor het gezin. Op dertien augustus 1946 stond de hele boer derij in lichterlaaie. Er was geen redden aan. Buurvrouw Boots sleepte het karpet op het grasveld en al het huisraad wat men kon bemachtigen werd daarop gekieperd. Als bezetenen pakte men wat men pakken kon. Dochtertje Nellie werd plompverlo ren in het gras gezet. Ad, die nog niet kon lopen, hup er achteraan. De wieg met Gerard erin werd ernaast gepoot. De vlammen lekten zich aan het rieten dak omhoog. Van alle kanten schoot men te hulp. Nellie Gelder, de dochter van de kapper, was de eerste die het dakloze gezin Boekel kwam helpen. Het vierkant smeulde zwartgeblakerd dagen door. In het huis van vader en moeder Bruin her vonden ze tijdelijk een huiselijk onderko men. Niet wetend dat het roken van riet- sigaren zo’n rampzalige uitwerking zou hebben, hield de kleine Dirk Boots zich angstvallig schuil. Het vuur had het laat ste woord, het huis aan de kaai D 98 is niet meer. Vader en Moeder Boekel met Gerard, André, Ad en Nellie. Om in die tijd van schaarste toch nog aan de noodzakelijke levensbehoeften te ko men, werd er veelvuldig ruilhandel gedre ven. Wat de een ’over’ had, werd geruild met datgene waar de ander gebrek aan had. Arbeid werd veelal uitbetaald in natura. Ook Nel had thuis haar eigen ’bedrijfje’. Bergen zwarte kousen, met knollen van gaten, werden door haar keu rig doorgestopt. Ze ontving daar boter voor terug en een deel van die boter ruilde Arie in voor sigaretten en met één sigaret kocht Nel weer een jurkje voor dochtertje Nellie. Op die manier kwam het gezin aan de spullen waar behoefte aan was. Te allen tijde bleef voorzichtigheid geboden. Lang niet alle mensen die voor een ruil of eten kwamen, waren betrouwbaar. In het laatste oorlogsjaar meerde er in het kanaal een schuit aan met mensen uit Haarlem. Nel was bezig de was aan de lijn te han gen en zag Jacob Boots onderhandelen met die lui. En daar de twee gezinnen nauw met elkaar samenleefden, liep ze naar hen toe om te horen waar het over ging. Na enig gesoebat was de ruil gedaan en liepen buurman en Nel het huis in om even door te warmen en een koppie te doen. Voor ze naar binnen gingen vroeg één van de Haarlemmers aan Jacob Boots: ’’Heeft u misschien een bijl voor mij want, ik heb daar even verderop wat hout gezien en dat wil ik graag kappen.” Jacob vol deed aan zijn vraag en gaf hem z’n bijl. Wie schetste buurmans ontzetting toen hij, van achter zijn raam, de achterkant van zijn groene boet, gesloopt en wel, op de schuit zag liggen. Hij rende het huis uit en schreeuwde de nodige ver wensingen naar de gauwdieven. Er vielen harde woorden, maar uiteindelijk bleef de boet op de boot en kreeg Jacob twee leren motorjassen als onderpand mee. Veertien dagen later kwamen de mensen terug aan de Kaai met hout, en werden de jassen weer van eigenaar verwisseld. Vader zou echter nog een varken slachten en die onderduiker had zich al op dat sma kelijke vlees verheugd. Dat ging dus niet door en uit wraak heeft hij toen vader ver raden.” De hulp liet niet lang op zich wachten, van alle kanten gaven de Waarlanders het getroffen gezin spullen van hun eigen schamele bezittingen. WK I

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 1995 | | pagina 25