i
Een noveen voor Aries terug
keer.
Die twaalfde mei 1944 stond Nel doods
angsten uit toen zij in de deuropening Jan
Verkerk zag staan. Zij kende dit sujet
maar al te goed, want Verkerk was onder
gedoken geweest bij haar zwager Jan
Bruin (de bouwer). Brutaal weg drong hij
haar huis binnen en ging met zijn rug
tegen de muur zitten, vlak onder een
raampje. Toen Arie tussen de middag
thuis kwam, beval Jan Verkerk dat Arie
Boekel, Arie Bruin (verzetsman) uit
Langedijk, moest halen. Arie Boekel ging
het huis uit en het ongevraagd persoon
bleef doodgemoedereerd in huis bij Nel
achter. Na enige tijd kwamen beide man
nen aanzetten. Nel zag Jan Noordstrand,
die wat verderop woonde, naar haar ach
terdeur lopen. ”Zit Verkerk soms bij jullie
binnen?” vroeg hij nieuwsgierig aan Nel.
”Hoe kom je d’r bij?” antwoordde ze,
waarop Jan zich op zijn klompen
omdraaide en wegliep. Wat Verkerk blijk
baar niet wist, was dat Arie en Nel zelf
ook een onderduiker, Niek Stam, over
huis hadden. Niek werd gezocht voor
tewerkstelling in Duitsland, hetgeen hij
weigerde. Bij Arie en Nel bracht hij zijn
tijd door met het herstellen van klompen.
Tussen de middag ging Niek altijd eten
bij zijn moeder aan De Weel. Op zekere
dag, op weg naar zijn moeder, liep hij
Klaas Bruin tegen het lijf. Klaas liep met
een groot mes te zwaaien en tierde in alle
staten, dat hij die Verkerk wel eens aan
het mes zou rijgen.” In Nels huiskamer
zaten inmiddels Arie Bruin en Jan
Verkerk nog steeds in zwaar gesprek. Arie
Boekel, met vrouw en kinderen, hoorden
vanuit hun slaapkamertje gedempte stem
men. Dichtbij elkaar gezeten wachten ze
in spanning af. Om half vijf ’s middags
vertrokken beide mannen, ieder zijns
weegs. Op de drempel van zijn vertrek zei
Verkerk tegen Nel: ’’Jullie zijn altijd goed
voor me geweest, wat er ook gebeurt, ik
zal zorgen dat Arie terugkomt.” Arie
Bruin had met Jan Verkerk afgesproken
dat hij Jans schoenen zou ophalen bij Jan
Bruin aan de Veluweweg. Daama zouden
beide mannen elkaar treffen in café
Wolfswinkel bij het station Noord-Schar-
woude. In Waarland waren verschillende
huiszoekingen geweest en men vermoed
de, dat Jantje Verkerk hier de hand in had
gehad. Arie Bruin had zijn maatregelen
vooraf goed gepland. De andere mannen
van zijn verzetsgroep bevonden zich
ondertussen al in het café en Arie Bruin
had vooraf met hen afgesproken dat, de
persoon aan wie hij de schoenen gaf, de
verrader Jan Verkerk was. Met in zijn
hand een paar schoenen liep Arie Bruin
richting Jan Verkerk. Een doelgericht
schot volgde. Levensgevaarlijk gewond
viel Verkerk op de vloer. Die nacht werd
Arie Boekel meegenomen en vastgezet op
de Weteringschans in Amsterdam, Nel
doodongerust en angstig achterlatend. Ze
nam met haar kinderen haar intrek bij zus
Corrie. Het wegvoeren van Arie was bin
nen de kortste keren bij iedereen in
Waarland bekend. De mensen hielden
novenen en leefden mee met de angst en
zorg van Nel. Ze ging voor een gesprek
naar de burgemeester in de hoop dat hij
voor Arie wat kon bereiken. Samen met
haar zuster Corrie reisde ze naar
Amsterdam, in de hoop Arie te spreken te
krijgen. Alle moeite was tevergeefs, ze
kreeg Arie zelfs niet te zien. Daar zat ze
dan thuis, zonder Arie en zonder inkomen
en aangewezen op het geld dat ze van haar
ouders toegestopt kreeg. Na veertien
bange dagen kwam Freek Stoop met het
heuglijk nieuws dat hij Arie in de trein
had zien zitten. Diezelfde dag was het
gezin herenigd en kon Nel opgelucht
adem halen. Maar het bleef niet bij die
ene razzia. Op 2 februari 1945, Nel was
hoogzwanger van zoon Ad, vond in het
huis van vader en moeder Bruin een inval
plaats. Alle spullen, werkelijk alles, werd
weggeroofd. Kleren, erwten, bonen, meu
bels, zelfs w.c.-papier omdat het gezin
veel met ziekte te kampen had, was er de
luxe van echt w.c.-papier), alles was weg.
Een onderduiker, Willy genaamd, die bij
hen overhuis was, had hen uit rancune
verraden. Nel vertelt de toedracht van zijn
wraak: ”Die onderduiker was al een tijd
bij vader en moeder in huis, toen hij op
een dag te horen kreeg dat hij voor een
paar dagen weg moest. Familie uit
Alkmaar kwam een paar dagen te logeren.
wezig. Na die tijd was het behelpen
geblazen en hing het af van de vinding
rijkheid om een andere lichtbron te cre-
eren. Arie Boekel en Jacob Boots sloegen
de handen ineen. Buiten op de bleek werd
van een fietswiel een molentje gebouwd,
voorzien van bladen en een dynamo. Bij
toerbeurt werd het gevaarte bediend maar
jammer genoeg deed het provisorisch
knutselwerk het meer niet dan wel.
22